Artikel 11.
Algemeen
De in het vorige lid bedoelde gemeenten kunnen op verschillende
terreinen van het kerkelijk leven nauw samenwerken.
Een besluit tot zulk een samenwerking, waarin vastgelegd dient te
worden welke arbeid geheel of gedeeltelijk onder
gemeenschappelijke verantwoordelijkheid zal worden verricht,
wordt genomen door de kerkenraden van de betrokken gemeenten,
nadat de leden van de gemeenten daarin gekend en daarover gehoord
zijn.