De classis zal enkele van haar meest ervaren en bekwame dienaren
des Woords, van wie één vervangen kan worden door een ouderling,
machtigen in alle kerken elk jaar kerkvisitatie te houden. De
visitatoren zullen erop toezien dat de predikanten, ouderlingen
en diakenen ieder voor zich en gezamenlijk hun ambt getrouw
waarnemen, bij de zuiverheid van de leer volharden, de aangenomen
kerkorde in elk opzicht handhaven en de opbouw van de gemeente
naar behoren met woorden en werken bevorderen. Daarbij zullen zij
hen die nalatig in het een of ander worden bevonden, bijtijds
broederlijk vermanen en met raad en daad alles doen strekken tot
vrede, opbouw en welzijn van de kerken.
Iedere classis is bevoegd, zo zij dit wenst, het mandaat van deze
visitatoren te verlengen, tenzij de visitatoren zelf, om redenen
waarover de classis heeft te oordelen, verzoeken te worden
ontslagen.