Hoofdstuk 2
1. De mindere vergaderingen zullen aan de samenroepende kerk
zoveel mogelijk tijdig mededeling doen van de zaken, die zij
wensen behandeld te zien.
2. De samenroepende kerk stelt uit de in lid 1 bedoelde gegevens,
uit opgave van deputaten en uit andere bij haar ingekomen stukken
een voorlopig agendum samen.
3. De meerdere vergadering zelf stelt het definitief agendum
vast, mede aan de hand van instructies, bezwaarschriften, vragen
en mededelingen, die aan de afgevaardigden zijn medegegeven. Zij
zal op het agendum geen stukken plaatsen, ingezonden door leden
van de gemeenten, wanneer niet blijkt dat dit stukken tevoren aan
het oordeel van een mindere vergadering onderworpen zijn.