Hoofdstuk 2
1. Elke meerdere vergadering bestaat uit ambtsdragers, die
afgevaardigd zijn door de in haar bijeenkomende mindere
vergaderingen.
2. De mindere vergaderingen zullen zorg dragen, dat haar
afgevaardigden in het bezit zijn van deugdelijke
credentiebrieven, op vertoon waarvan zij stemrecht hebben, met
dien verstande dat dit recht hun niet toekomt in zaken, welke hen
persoonlijk of de vergaderingen door welke zij afgevaardigd zijn,
in het bijzonder aangaan.