|5|
Het hart van de kerk klopt in de plaatselijke gemeente. Deze gemeente is volwaardige gestalte van de kerk als lichaam van Christus. Kerk is daar, waar twee of drie in de naam van de Heer bijeen zijn. Kerk wordt onder ons gevormd door gemeenteleden die samenkomen rond Woord en Sacrament. De plaatselijke gemeente kent ambten en heeft in principe een eigen kerkenraad. Onder leiding van deze kerkenraad krijgt de gemeente de ruimte om op eigen wijze invulling te geven aan de Bijbelse roeping om lichaam van Christus te zijn.
Tegelijk moet gezegd worden dat de kerk niet begint bij de plaatselijke gemeente, als zou het om een burgerinitiatief gaan. De kerk is een gave van God, een gave die uitgedrukt wordt in woorden als ‘lichaam van Christus’ en ‘tempel van de heilige Geest’. Bovendien is de kerk er eerder dan een concrete plaatselijke gemeente en zal ook blijven waar een plaatselijke gemeente verdwijnt. De kerk is niet alleen eerder dan een concrete plaatselijke gemeente, de kerk is ook ‘meer’. De kerk is de katholieke (algemene) kerk, het wereldwijde lichaam van Christus.
Dat ‘meer dan de lokale gemeente’ komt onder andere uit in de
verbondenheid van gemeenten. Elementen die in deze
verbondenheid aan de orde zijn:
• Met elkaar de gezamenlijke roeping gemeente van Christus te
zijn in de regio gestalte geven.
• Elkaar aan te sporen, raad te geven, te inspireren en te
bemoedigen, zeker in een tijd waarin het allerminst
vanzelfsprekend is te geloven en kerk te zijn.
Volgens de kerkorde geeft de classicale vergadering ‘gestalte aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor elkaar en voor de gehele kerk, alsmede aan de verantwoordelijkheid van de kerk voor de gemeenten’ (art. VI,4). De regionale classicale vergadering is een ambtelijke dienst (daarom zijn de afgevaardigden ambtsdragers) die alles te maken heeft met de verbondenheid van de gemeenten aan het wereldwijde lichaam van Christus.
Wat zijn de kerntaken van de regionale classicale vergadering?
De taak van de regionale classicale vergadering is allereerst
gemeenten te stimuleren tot onderlinge ontmoeting en
bijstand, om elkaar te helpen het evangelie te horen en te
verkondigen, om een geloofwaardige geloofsgemeenschap te zijn en
om met elkaar het geloofsgesprek te voeren. Hoe kan deze
ontmoeting gestalte krijgen?
• Er wordt een jaarlijkse ontmoeting belegd, bijvoorbeeld tussen
gemeenten in het verband van de huidige classicale vergadering of
dat van de werkgemeenschap van predikanten of van een burgerlijke
gemeente) rond een thema dat te maken heeft met de basics van
kerk-zijn. De bestaande classisstructuren of andere verbanden
kunnen desgewenst dus volop gebruikt worden voor het tot stand
komen (en voortzetten) van de ontmoetingen. De ontmoeting drukt
ook de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de presentie
en roeping van de kerk in het gebied uit. De ontmoeting is
bedoeld elkaar te herinneren aan de roeping kerk van Christus te
zijn en geeft ruimte aan onderlinge toerusting, bemoediging en
uitwisseling van ervaring. Het zal duidelijk zijn dat deze
ontmoetingen wezenlijk horen bij het samen gemeente-zijn. De
organisatie van deze ontmoeting zal met behulp van de (voorzitter
van de) visitatie worden gedaan. Hierbij kunnen de
werkgemeenschappen van predikanten een belangrijke rol spelen.
|6|
• In de regio kunnen talenten worden gedeeld. Ook hier kunnen de
werkgemeenschappen van predikanten een rol spelen. Het verdient
aanbeveling dat een commissie wordt gevormd in het betreffende
gebied die kan bemiddelen bij toerustings- en
vormingsactiviteiten. Daarbij kan geïnventariseerd worden wie
bovenplaatselijk zijn of haar kennis en kunde wil inzetten voor
andere gemeenten. Een hulpmiddel hierbij is een online database
waarop vraag en aanbod een plaats kan krijgen.
• In de regio kunnen events worden georganiseerd met een
feestelijk karakter, zoals een kerkendag.
Vervolgens is het ook de taak van de regionale classicae
vergadering om toe te zien (episkope) op de gemeenten
van de classis. Toezien is een ambtelijke dienst van de
‘katholieke’ kerk met het oog de voortgang van de
evangelieverkondiging en het welzijn van de geloofsgemeenschap.
Het is dus niet een soort inspectie of controle. Ook doet het
geen afbreuk aan de plaatselijke zelfstandigheid. Integendeel:
dit toezien is er juist voor bedoeld om in de zelfstandigheid van
de plaatselijke gemeente als lichaam van Christus te blijven
staan. Het is niet om te heersen over de ander, maar juist om
medewerker te zijn van de vrijheid in Christus en de daarmee
gegeven mondigheid en zelfstandigheid. Het toezien houdt in:
• Gemeenten te ondersteunen in hun roeping om in een veelal
post-christelijke samenleving getuige te zijn van het evangelie
van Jezus Christus in woord en daad.
• Ambtsdragers te stimuleren, aan te moedigen, te troosten en de
vraag naar de kwaliteit van de ambtelijke dienst te blijven
stellen.
• Te signaleren wat er leeft in de gemeenten, en wat in de weg
staat om aan de roeping van God gehoor te geven.
• Plaatselijke gemeenten te helpen bij de continuïteit van
‘bestuur en beheer’.
• In een vroegtijdig stadium verstoringen in de verhoudingen
binnen de lokale gemeenten en tussen ambtsdragers onderling te
signaleren en te adviseren bij het zoeken naar een oplossing.
• Om in geval van conflicten de regie in handen te nemen, de hulp
van bepaalde organen in te roepen en in te zetten, zoals de
regionale visitatie en indien een situatie daarom vraagt, de
bevoegdheid uit te oefenen om beslissingen te nemen.
• Zorg te dragen voor de presentie van de kerk in gebieden waar
geen gemeenten van de kerk gevestigd zijn en te letten op de
diversiteit van de kerkelijke presentie.
• De Protestantse kerk te representeren in de regio in de
contacten met andere kerkgenootschappen, maatschappelijke
organisaties, overheid en media.
• Het delen van informatie uit de classis met de generale synode
en omgekeerd het geven van consideraties over kerkorde en
belijden en het behandelen van het verslag van haar
afgevaardigden naar de generale synode
De regionale classicale vergadering heeft een moderamen. Het moderamen legt voor zijn werkzaamheden verantwoording af aan deze vergadering. Waar nodig worden werkgroepen of commissies ingesteld, die de classicale vergadering bij haar werkzaamheden ondersteunen. Te denken valt aan een werkgroep gemeenteopbouw en een werkgroep missionaire presentie van de kerk.
De regionale classicale vergadering wordt bijgestaan door een college van regionale visitatie en door een regionaal college voor behandeling van beheerszaken. De leden van deze colleges worden door de regionale classicale vergadering benoemd. De regionale classes bieden een platform waarop deze colleges elkaar treffen voor onderling beraad en beleidsafstemming. Het regionaal college van visitatie heeft een voorzitter en bestaat uit zes tot acht leden.
|7|
Wat is nu de nadere verhouding tussen de zelfstandigheid van de
plaatselijke gemeenten en het samen kerkzijn zoals dat in de
regionale classis uitkomt? Duidelijk is dat de plaatselijke
gemeente zo weinig mogelijk belast wordt met regelgeving.
Omgekeerd past onverschilligheid van gemeenten naar elkaar niet
bij onze kerk en zijn we kerk met elkaar. De volgende
piketpaaltjes zijn daarbij relevant:
• Gemeenten hebben de ruimte om hun interne ambtelijke
organisatie en werkwijze zelf vorm te geven (binnen
algemene kerkordelijke kaders, maar die zijn ruim). Om willekeur
te voorkomen en transparantie te bevorderen, leggen zij dit in
een plaatselijke regeling vast.
• De gemeenten hebben de bevoegdheid om relaties en
samenwerkingsverbanden met andere gemeenten van de kerk aan
te gaan, volgens de algemene kerkordelijke kaders. Zij melden dit
aan het moderamen van de classicale vergadering. Indien er binnen
een samenwerkingsverband onenigheid ontstaat wordt dit moderamen
ingeroepen voor advies. Wanneer dit advies niet tot een oplossing
leidt, kan het moderamen gebruik maken van zijn bevoegdheid om
een finale beslissing te nemen.
• Gemeenten hebben bij het aangaan van langlopende verplichtingen
met juridische en/of arbeidsrechtelijke consequenties of
risicovolle financiële verplichtingen toestemming nodig van het
Regionaal college voor de behandeling van beheerszaken. Dat
betekent dat Gemeenten verplicht zijn voorafgaande goedkeuring te
vragen aan het RCBB voor het beroepen van een predikant
(solvabiliteitsverklaring).
• Het is belangrijk een goed evenwicht te vinden tussen vrijheid
en toezicht. Het gaat het bestek van deze notitie te buiten dit
tot in detail vast te leggen. Zo kan de aanstelling van een
kerkelijk werker tot de vrijheid van de gemeente behoren. Wanneer
in een gemeente echter in plaats van voor een predikant van
minimaal 33% werktijd voor een kerkelijk werker gekozen wordt, is
overleg met de regionale classicale vergadering op zijn plaats.
Het is immers denkbaar dat voor een vergelijkbare optie in
buurgemeenten wordt gekozen, waardoor een onevenwichtigheid in de
ambtelijke dienst in het gebied zou ontstaan.
• Gemeenten kunnen te allen tijde advies en ondersteuning vragen
aan de landelijke kerk die hiervoor een afdeling gemeentecontact
(waaraan een kennisplein verbonden is) heeft. Vragen die
gerelateerd zijn aan het arbeidsveld van de regionale classicale
vergadering en haar voorzitter kunnen aan de regionale classicale
vergadering gesteld worden. Daarbij kan bezien worden of en welke
ondersteuning geboden kan worden.
• Wanneer in een gemeente spanningen ontstaan in de relatie
tussen ambtsdragers onderling of tussen de kerkenraad (of
gemeente) en haar predikant, is men gehouden zich tot het
moderamen van de classicale vergadering te wenden.
In de regionale classicale vergadering speelt de voorzitter van
deze vergadering een belangrijke rol. Hij of zij wordt hierin
bijgestaan door de voorzitter van het regionale college voor de
visitatie. Om een idee te geven van het profiel van deze
voorzitter van de classicale vergadering komt Barnabas uit het
boek Handelingen in aanmerking. Barnabas hoort bij de
leidinggevenden van de kerk van Jeruzalem. Van hem staat
geschreven: ‘iemand vol van de Geest, een voortreffelijk en
diepgelovig mens’ (Hand. 11: 24). Door de gemeente in Jeruzalem
werd hij op weg gestuurd om te zien hoe het ging met de gelovigen
in Antiochië. (Hand. 11: 22-24) Hij geeft goede raad. En het
dringende advies om vol te houden en trouw te blijven aan de
Heer. Tegelijk initieert hij iets nieuws. Hij regelt de komst van
een theoloog die een nieuw spoor uitzet: Paulus.
Dit sluit goed aan op de taak van de voorzitter van de classis,
als gezicht van de regionale classicale vergadering. Deze figuur
belichaamt het ‘katholieke’ van de kerk. In dit katholieke zit de
eenheid van de kerk: we zijn, hoeveel leden en hoeveel gemeenten
ook, één in Christus. De taak van deze voorzitter is daarbij om,
zoals Barnabas, langs te komen. Juist in een tijd, waarin het
allerminst vanzelf spreekt is in Jezus te geloven en dat vol te
houden, is het goed dat iemand van elders langs komt en laat
weten dat er ook nog anderen zijn die aan ons denken. Die stem
van buiten en een paar ogen die met een frisse blik zien hoe je
bezig bent, maken het verschil met het idee dat we er alleen voor
staan. Nu we in Kerk 2025 de omslag maken van een kerk
die zich
|8|
concentreert op de hoofdlijnen van geloof en getuigenis (en minder op controle), hebben we behoefte aan een ambtsdrager die juist hieraan bijdraagt. Die gemeenten bijstaan en voorgangers en kerkenraden goede raad weten te geven. Mensen die mede het gezicht zijn van dat brede verband waarmee we samen Protestantse Kerk zijn.
De voorzitter van de regionale classicale vergadering representeert in persona de regionale classicale vergadering. Het is met name in de functie van de classicale vergadering als toezien (episkopè) dat de rol van de voorzitter van de classicale vergadering gezien moet worden. In de taal van Kerk 2025 kan ook gezegd worden: in het toezien gaat het om de basics van de kerk. De voorzitter is niet een manager die gemeenten aanstuurt (de gemeenten zijn mondige gemeenten, met ambtelijke dienst, en met de gaven van de Geest die op gebed worden geschonken), maar iemand die herinnert aan het wezen van de kerk: het evangelie, de geloofsgemeenschap, het diaconaat en de roeping/zending. Bij deze taak hoort ook het signaleren wat er leeft in de gemeenten, wat hen kan helpen om aan de roeping om geloofsgemeenschap te zijn gehoor te geven en wat daarbij in de weg staat. Bij dat laatste hoort interveniëren, mediation aanbevelen, tijdelijke maatregelen nemen en procedures op gang brengen. Daarbij moet duidelijk zijn dat finale beslissingen die opgelegd worden aan gemeenten, kerkenraden of ambtsdragers, altijd door het moderamen van de classicale vergadering worden genomen. Zo wordt voorkomen dat aan één persoon ‘doorzettingsmacht’ gegeven wordt.
De voorzitter wordt bijgestaan door de regionale visitatie, met name door de voorzitter van deze visitatie. De visitatie verleent deze bijstand op twee wijzen: In de eerste plaats door het verrichten van bijzondere visitatie, in de tweede plaats door een actieve rol te spelen bij de ontmoeting van de gemeenten in de regio.
Na een globale aanduiding van de taak van de voorzitter van de
regionale classicale vergadering, volgt hier een nadere
schets:
• Wat betreft het bezoek aan kerkenraden en predikanten: gegeven
de verdeling in elf regio’s (zie onder) is het mogelijk om
minimaal één keer in de vier jaar regulier contact met
een gemeente te hebben (bezoek aan gemeenten die samen één
predikant hebben, kunnen eventueel worden gecombineerd omdat zij
via die predikant een binding met elkaar hebben). In het gesprek
met kerkenraad en predikant komt de vraag aan de orde naar de
basics van het gemeente-zijn, het evangelie, de
geloofsgemeenschap, het diaconaat en de roeping/zending. In dat
kader speelt de voortgang van het ambtswerk in de onderlinge
relatie van kerkenraad en predikant een belangrijke rol in het
gesprek. Daarbij zal ook de vraag gesteld worden naar de
verbinding tussen beiden (zie verder ‘ambt en mobiliteit’). De
gesprekken dragen een persoonlijk en pastoraal karakter.
• De voorzitter signaleert of verdere begeleiding voor de
predikant gewenst is en of contact met het team mobiliteit aan de
orde is.
• De voorzitter zal in de contacten met gemeenten, kerkenraden en
predikanten waar dit nodig is interveniëren, mediation
aanbevelen, tijdelijke maatregelen nemen en procedures op gang
brengen.
• De voorzitter stemt af met de voorzitter van de visitatie als
blijkt dat er situaties zijn die bijzondere zorg vragen en
schakelt visitatie in. De voorzitter van de classis houdt de
regie in deze situaties.
• De voorzitter draagt er zorg voor dat adviezen van de
bijzondere visitatie, waaronder het nemen en opleggen van
maatregelen, in behandeling wordt genomen. De adviezen van de
visitatie zijn dringend, en worden door het moderamen eventueel
bindend verklaard, tenzij dit alleen kan middels een uitspraak
van een rechtsprekend college.
• De voorzitter zit de vergadering van classicale vergadering en
haar moderamen voor. Het hoofdaccent ligt daarbij op de opbouw
van het kerkelijk leven in de regio en de kerkelijke presentie.
|9|
De voorzitter wordt vrijgesteld voor zijn of haar taak. De voorzitters komen regelmatig bijeen voor een beraad, waarvan ook de scriba van de generale synode deel uitmaakt. Dit beraad is geen kerkelijke vergadering en heeft geen bevoegdheden.
De regionale classicale vergadering kent een regionaal college van visitatoren onder leiding van een voorzitter. De visitators worden gekozen door de regionale classicale vergadering. Tezamen staan zij de voorzitter van de regionale visitatie bij door bijzondere visitatie. Daarnaast hebben zij de taak gemeenten onderling in contact te brengen en leiding te geven aan deze contacten.
• De voorzitter van de visitatie ontvangt van de voorzitter van
de classicale vergadering informatie over wat deze bij gemeenten,
kerkenraden en predikanten in de regio signaleert. Indien
bijzondere aandacht vereist is, delegeert de voorzitter van de
classicale vergadering dit aan de visitatie. De voorzitter van de
visitatie zorgt waar nodig voor een rapportage. Op basis van deze
rapportage beslist het moderamen, na het advies van de voorzitter
van de visitatie te hebben gehoord, over wat er moet gebeuren. De
voorzitter van de visitatie verricht deze bijzondere visitatie
samen met het college van regionale vistators. Deze rol van de
visitatie is te vergelijken met de huidige rol bij bijzondere
visitatie.
• De voorzitter van de visitatie geeft, tezamen met de visitators
in de regio, leiding aan de ontmoeting tussen gemeenten en
onderhoudt zo zelf het contact met de gemeenten. Dit betekent
niet dat zij in alle gevallen actief betrokken zijn bij deze
ontmoetingen, maar wel dat zij deze ontmoetingen stimuleren,
begeleiden er input voor leveren en dat zij zich verantwoordelijk
weten voor de inhoudelijke betekenis van deze ontmoetingen. Deze
rol van de visitatie is een variant van de reguliere visitatie,
zij het dat deze niet langer in de vorm van een vierjaarlijks
bezoek van een tweetal visitators wordt gehouden maar in de vorm
van het leiding geven aan de ontmoeting tussen gemeenten (die
daarmee elkaar visiteren).
De visitator is als voorzitter van het regionaal college van de visitatie vaste adviseur van het moderamen van de classicale vergadering, zodat de band tussen classicale vergadering en visitatie nauw blijft, maar ook duidelijk blijft dat het college van visitatoren een eigen verantwoordelijkheid heeft. Deze eigen verantwoordelijkheid komt ook uit in het visiteren van de voorzitters van de classicale vergadering door het generaal college. De voorzitters van de regionale visitatie vormen tezamen het generale college voor de visitatie. De generale synode kiest de voorzitter van dit college.
• De regionale classicale vergadering is wat omvang betreft groot
genoeg om voldoende verscheidenheid en binding met de regio in de
afvaardiging te hebben, maar ook klein genoeg om vergaderingen te
kunnen houden waarin een echt inhoudelijk gesprek plaatsvindt.
Een classicale vergadering telt in de regel twintig leden. De
regionale classis komt binnen de kaders van kerkorde met een
verkiezingsreglement waarbij oog is voor de breedte van de
kerk.
• De classicale vergaderingen bestaan uit ambtsdragers. Kerkleden
kunnen in hun eigen gemeente ambtsdrager met bijzondere opdracht
worden om afgevaardigd te worden naar de classicale vergadering.
Zij dragen zorg voor contact met de groep gemeenten waardoor ze
zijn afgevaardigd (bijvoorbeeld in een jaarlijkse ontmoeting van
de gemeenten in het gebied; digitale informatie kan hierbij ook
een rol spelen). De verschillende ambten zijn evenredig
vertegenwoordigd. Ook een spreiding van leeftijden, kerkelijke
gezindten en maatschappelijke achtergronden is van belang. Aan
een classicale vergadering kunnen, op voorstel van de
vergadering, enkele extra leden worden toegevoegd, bijvoorbeeld
|10|
wanneer er ondervertegenwoordiging van een specifieke groep is.
Ambtsdragers hebben, naar analogie van de generale synode, een
zittingstermijn van vijf jaar.
• De classicale vergadering kiest een moderamen dat uit minimaal
vijf leden bestaat: een vrijgestelde voorzitter en minimaal vier
leden. Alle ambten zijn hierin vertegenwoordigd. De voorzitter
van de regionale visitatie is vaste adviseur.
• De classicale vergadering kiest de leden van de colleges van
visitatie en RCBB en benoemt haar voorzitters, in geval van de
visitatie met instemming van de Kleine Synode (voor leden van de
rechtsprekende organen zie aldaar).
• Het moderamen is verantwoordelijk voor het ‘dagelijks werk’ in
de regio en doet dit op grond van door de classicale vergadering
vastgestelde richtlijnen. Het moderamen legt verantwoording over
zijn werk af aan de classicale vergadering. De classicale
vergadering komt in de regel driemaal per jaar bijeen, het
moderamen maandelijks.
• De regionale classicale vergadering vaardigt vijf gemeenteleden
uit de regio af naar de generale synode en draagt zorg voor een
evenwichtige samenstelling van de afvaardiging. De generale stelt
een rooster op naar ambten (zie verder onder 1.3: generale
synode).
• Per regio bepaalt de classicale vergadering of het nuttig is om
één vaste werk- en ontvangstruimte voor de voorzitter, voor het
moderamen en voor de classicale vergadering aan te houden. Alle
inhoudelijke ondersteuning (secretarieel, administratief, HRM,
juridisch) die niet door de secretaris van het moderamen verricht
kan worden, vindt vanuit het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht
plaats. Deze is de backoffice van de regio.
De regionale classicale vergadering verkiest de voorzitter van de
regionale classicale vergadering en de voorzitter van de
regionale visitatie. Voor de werving van de voorzitter van de
regionale classicale vergadering wordt een commissie ingesteld
met leden uit deze vergadering en een lid van het moderamen van
de landelijke kerk. Dit laatste vanuit de zorg om in de keuze van
een voorzitters van de regio voldoende tot een evenwichtig geheel
te komen. Dit alles wordt begeleid door de Dienstenorganisatie
van de kerk. Er wordt voor deze functie een profiel
opgesteld.
Benoemingen zijn voor vijf jaar met één keer de mogelijkheid voor
herverkiezing. De voorzitters komen bij voorkeur uit de regio
waarin zij te werk gesteld worden.
De voorzitter van de classicale vergadering krijgt in de regel
een voltijdsaanstelling. Zij hebben minstens twee gemeenten
gediend of beschikken over een vergelijkbare werkervaring. Aan
het einde van hun termijn zijn zij weer beroepbaar predikant.
De voorzitter van de visitatie wordt gekozen door de regionale kerkvergadering, op voordracht van het generale college van de visitatie. Naar bevind van zaken wordt de voorzitter van de visitatie voor een deel vrijgesteld vanuit de middelen van de kerk. De voorzitter is ambtsdrager in de betreffende regio. De voorzitter kan ook emeritus-predikant zijn.
Het voorstel is om tot elf regio’s over te gaan. Een indeling van elf geeft regio’s waarin rekening gehouden is met geografie: wat in redelijkheid bereikbaar is, met een ‘wij-gevoel’, en wat een evenredige verdeling aan gemeenten, predikanten en classes geeft.
Dit leidt tot de volgende indeling1:
1. Regio Groningen/Drenthe
2. Regio Friesland
3. Regio Overijssel
4. Regio Gelderland 1 ( Apeldoorn, Ede, Harderwijk, Hattem,
Nijkerk) + Flevoland
5. Regio Gelderland 2 (Achterhoek-Oost, Achterhoek-West, Arnhem,
Bommel, Nijmegen en Tiel)
6. Regio Noord-Holland2
1 Voor een overzicht over het aantal classes, gemeenten en predikanten per regio zie de bijlage.
|11|
7. Regio Utrecht
8. Regio Zuid-Holland 1 (Delft, Den-Haag, Katwijk, Leiden,
Rotterdam en Schiedam)
9. Regio Zuid-Holland 2 (Alblasserdam, Alphen aan de Rijn,
Dordrecht, Gorinchem, Gouda en Zoetermeer)
10. Regio Zeeland en Zuid-Hollandse eilanden (Barendrecht en
Brielle)
11. Regio Limburg en Noord-Brabant
Voor een overzicht van classes, aantal gemeenten en aantal
predikanten zie bijlage 1.
Het is duidelijk dat 11 regio’s een forse investering voor de
kerk met zich meebrengt. De kerk kiest hiervoor om zo krachtige
regio’s te formeren, dienstbaar aan de kerk en de ambtelijke
bediening van de regio’s. Er mag daarom van de kerk een
inspanning verwacht worden om de voltijdse aanstelling (als
regel) over langere tijd te continueren. Dat laat onverlet dat
ook hier geldt dat over de middelen van de kerk op langer termijn
geen bindende uitspraken te doen zijn.
Voor de beschikbare formatie voor de voorzitters van de visitatie
zal maatwerk nodig zijn.
Elke regionale classicale vergadering verkiest vijf
afgevaardigden vanuit de ambtsdragers in de regio naar de
generale synode. Deze leden hebben voor het grootste deel geen
zitting in de regionale classicale vergadering zelf. Naast deze
55 leden zijn er drie afgevaardigden vanuit de Lutherse synode,
één vanuit het Waalse verband van gemeenten en afvaardigingen
vanuit de associés (nu drie). Op voorstel van het moderamen van
de generale synode kunnen extra leden worden benoemd, tot een
maximum van 65 leden.
De afvaardiging per regionale classicale vergadering wordt door
de classicale vergadering zelf geregeld, rekening houdend met de
breedte van de kerk. Zij kan bijvoorbeeld per toerbeurt gemeenten
aanwijzen om een afgevaardigde te kiezen. De afgevaardigden
hebben contact met regionale classicale vergadering en gemeenten.
Het eerste kan door rapportage, het tweede door thema’s vanuit de
synode in te brengen in de ontmoeting tussen gemeenten in het
gebied. De afgevaardigden worden in de communicatie met het
grondvlak ondersteund vanuit de landelijke kerk.
Naam Classis/Regio |
Aantal (wijk)gemeenten |
Standplaatsen met predikant |
CV |
Groningen-Drenthe | |||
Protestantse classis Oost-Groningen | 42 | 16 | |
Protestantse classis Groningen | 23 | 17 | |
Protestantse classis Winsum | 34 | 17 | |
Protestantse classis Noordoost-Groningen | 31 | 14 | |
Protestantse classis Westerkwartier | 31 | 16 | |
Protestantse classis Assen | 30 | 28 | |
Protestantse classis Meppel | 35 | 25 | |
Protestantse classis Emmen | 34 | 19 | |
Protestantse classis Hoogeveen | 23 | 14 | |
Totaal | 283 | 166 | 9 |
2 De classis Hilversum of een deel daarvan kan ook bij Utrecht worden ingedeeld. Nader over hierover leg met deze classis is gewenst.
|12|
Naam Classis/Regio |
Aantal (wijk)gemeenten |
Standplaatsen met predikant |
CV |
Friesland | |||
Protestantse classis Sneek | 42 | 27 | |
Protestantse classis Franeker | 53 | 28 | |
Protestantse classis Dokkum | 46 | 21 | |
Protestantse classis Heerenveen | 30 | 21 | |
Protestantse classis Leeuwarden | 36 | 20 | |
Protestantse classis Buitenpost | 36 | 28 | |
Protestantse classis Drachten | 32 | 22 | |
Totaal | 275 | 167 | 7 |
Overijssel | |||
Protestantse classis Zwolle | 18 | 22 | |
Protestantse classis Deventer | 20 | 22 | |
Protestantse classis Enschede | 24 | 22 | |
Protestantse classis Kampen | 37 | 35 | |
Protestantse classis Almelo | 32 | 29 | |
Protestantse classis Ommen | 24 | 22 | |
Protestantse classis Hardenberg | 19 | 16 | |
Totaal | 174 | 168 | 7 |
Gelderland 1./Flevoland | |||
Protestantse classis Flevoland | 25 | 29 | |
Protestantse classis Ede | 37 | 32 | |
Protestantse classis Harderwijk | 31 | 30 | |
Protestantse classis Hattem | 29 | 28 | |
Protestantse classis Nijkerk | 45 | 44 | |
Protestantse classis Apeldoorn | 27 | 32 | |
Totaal | 194 | 195 | 6 |
Gelderland 2. | |||
Protestantse classis Tiel | 23 | 22 | |
Protestantse classis Bommel | 38 | 28 | |
Protestantse classis Arnhem | 28 | 22 | |
Protestantse classis Nijmegen | 26 | 22 | |
Protestantse classis Achterhoek Oost | 24 | 30 | |
Protestantse classis Achterhoek West | 24 | 32 | |
Totaal | 163 | 156 | 6 |
|13|
Naam Classis/Regio |
Aantal (wijk)gemeenten |
Standplaatsen met predikant |
CV |
Utrecht | |||
Protestantse classis Utrecht | 28 | 33 | |
Protestantse classis Amersfoort | 30 | 31 | |
Protestantse classis Doorn | 30 | 33 | |
Protestantse classis Woerden | 27 | 24 | |
Protestantse classis Zeist | 29 | 24 | |
Protestantse classis Breukelen | 25 | 26 | |
Totaal | 189 | 171 | 6 |
Noord-Holland | |||
Protestantse classis Amsterdam | 30 | 40 | |
Protestantse classis Haarlem | 22 | 20 | |
Protestantse classis Alkmaar | 34 | 26 | |
Protestantse classis Hoorn-Enkhuizen | 26 | 18 | |
Protestantse classis Edam-Zaandam | 28 | 24 | |
Protestantse classis Hoofddorp | 21 | 15 | |
Protestantse classis Hilversum | 27 | 26 | |
Totaal | 188 | 169 | 7 |
Zuid-Holland 1. | |||
Protestantse classis Katwijk | 31 | 35 | |
Protestantse classis Leiden | 17 | 19 | |
Protestantse classis 's-Gravenhage-1+2 | 25 | 31 | |
Protestantse classis Rotterdam-1+2 | 52 | 44 | |
Protestantse classis Delft | 30 | 39 | |
Protestantse classis Schiedam | 9 | 11 | |
Totaal | 164 | 179 | 6 |
Zuid-Holland 2. | |||
Protestantse classis Alphen aan den Rijn | 33 | 28 | |
Protestantse classis Zoetermeer | 28 | 29 | |
Protestantse classis Gouda | 44 | 36 | |
Protestantse classis Alblasserdam | 37 | 28 | |
Protestantse classis Gorinchem | 39 | 31 | |
Protestantse classis Dordrecht | 35 | 27 | |
Totaal | 216 | 179 | 6 |
|14|
Naam Classis/Regio |
Aantal (wijk)gemeenten |
Standplaatsen met predikant |
CV |
Zeeland/ZH Eilanden | |||
Protestantse classis Walcheren | 30 | 21 | |
Protestantse classis Zierikzee | 35 | 15 | |
Protestantse classis Goes | 35 | 24 | |
Protestantse classis Zeeuws-Vlaanderen | 21 | 11 | |
Protestantse classis Barendrecht | 37 | 32 | |
Protestantse classis Brielle | 36 | 30 | |
Totaal | 194 | 133 | 6 |
Limburg/Brabant | |||
Protestantse classis Heusden-Almkerk | 40 | 33 | |
Protestantse classis West-Brabant | 35 | 28 | |
Protestantse classis Peel en Kempenland | 23 | 20 | |
Protestantse classis 's-Hertogenbosch | 24 | 16 | |
Protestantse classis Limburg | 14 | 10 | |
Waalse classis Nederland | 14 | ||
Totaal | 150 | 107 | 6 |
Totaal (wijk)gemeenten/predikanten/CV | 2170 | 1790 |
Gemiddeld aantal gemeenten per regio: 197
Gemiddeld aantal standplaatsen met predikant per regio:
162