|5|

1 Kerk zijn met elkaar

 

1.1 Inhoudelijke bepalingen

1.1.1 Het plaatselijk en het katholieke

Het hart van de kerk klopt in de plaatselijke gemeente. Deze gemeente is volwaardige gestalte van de kerk als lichaam van Christus. Kerk is daar, waar twee of drie in de naam van de Heer bijeen zijn. Kerk wordt onder ons gevormd door gemeenteleden die samenkomen rond Woord en Sacrament. De plaatselijke gemeente kent ambten en heeft in principe een eigen kerkenraad. Onder leiding van deze kerkenraad krijgt de gemeente de ruimte om op eigen wijze invulling te geven aan de Bijbelse roeping om lichaam van Christus te zijn.

Tegelijk moet gezegd worden dat de kerk niet begint bij de plaatselijke gemeente, als zou het om een burgerinitiatief gaan. De kerk is een gave van God, een gave die uitgedrukt wordt in woorden als ‘lichaam van Christus’ en ‘tempel van de heilige Geest’. Bovendien is de kerk er eerder dan een concrete plaatselijke gemeente en zal ook blijven waar een plaatselijke gemeente verdwijnt. De kerk is niet alleen eerder dan een concrete plaatselijke gemeente, de kerk is ook ‘meer’. De kerk is de katholieke (algemene) kerk, het wereldwijde lichaam van Christus.

Dat ‘meer dan de lokale gemeente’ komt onder andere uit in de verbondenheid van gemeenten. Elementen die in deze verbondenheid aan de orde zijn:
• Met elkaar de gezamenlijke roeping gemeente van Christus te zijn in de regio gestalte geven.
• Elkaar aan te sporen, raad te geven, te inspireren en te bemoedigen, zeker in een tijd waarin het allerminst vanzelfsprekend is te geloven en kerk te zijn.

Volgens de kerkorde geeft de classicale vergadering ‘gestalte aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor elkaar en voor de gehele kerk, alsmede aan de verantwoordelijkheid van de kerk voor de gemeenten’ (art. VI,4). De regionale classicale vergadering is een ambtelijke dienst (daarom zijn de afgevaardigden ambtsdragers) die alles te maken heeft met de verbondenheid van de gemeenten aan het wereldwijde lichaam van Christus.

1.1.2 Taak van de regionale classicale vergadering

Wat zijn de kerntaken van de regionale classicale vergadering?

Ontmoeting

De taak van de regionale classicale vergadering is allereerst gemeenten te stimuleren tot onderlinge ontmoeting en bijstand, om elkaar te helpen het evangelie te horen en te verkondigen, om een geloofwaardige geloofsgemeenschap te zijn en om met elkaar het geloofsgesprek te voeren. Hoe kan deze ontmoeting gestalte krijgen?
• Er wordt een jaarlijkse ontmoeting belegd, bijvoorbeeld tussen gemeenten in het verband van de huidige classicale vergadering of dat van de werkgemeenschap van predikanten of van een burgerlijke gemeente) rond een thema dat te maken heeft met de basics van kerk-zijn. De bestaande classisstructuren of andere verbanden kunnen desgewenst dus volop gebruikt worden voor het tot stand komen (en voortzetten) van de ontmoetingen. De ontmoeting drukt ook de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de presentie en roeping van de kerk in het gebied uit. De ontmoeting is bedoeld elkaar te herinneren aan de roeping kerk van Christus te zijn en geeft ruimte aan onderlinge toerusting, bemoediging en uitwisseling van ervaring. Het zal duidelijk zijn dat deze ontmoetingen wezenlijk horen bij het samen gemeente-zijn. De organisatie van deze ontmoeting zal met behulp van de (voorzitter van de) visitatie worden gedaan. Hierbij kunnen de werkgemeenschappen van predikanten een belangrijke rol spelen.

|6|

• In de regio kunnen talenten worden gedeeld. Ook hier kunnen de werkgemeenschappen van predikanten een rol spelen. Het verdient aanbeveling dat een commissie wordt gevormd in het betreffende gebied die kan bemiddelen bij toerustings- en vormingsactiviteiten. Daarbij kan geïnventariseerd worden wie bovenplaatselijk zijn of haar kennis en kunde wil inzetten voor andere gemeenten. Een hulpmiddel hierbij is een online database waarop vraag en aanbod een plaats kan krijgen.
• In de regio kunnen events worden georganiseerd met een feestelijk karakter, zoals een kerkendag.

Toezien

Vervolgens is het ook de taak van de regionale classicae vergadering om toe te zien (episkope) op de gemeenten van de classis. Toezien is een ambtelijke dienst van de ‘katholieke’ kerk met het oog de voortgang van de evangelieverkondiging en het welzijn van de geloofsgemeenschap. Het is dus niet een soort inspectie of controle. Ook doet het geen afbreuk aan de plaatselijke zelfstandigheid. Integendeel: dit toezien is er juist voor bedoeld om in de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente als lichaam van Christus te blijven staan. Het is niet om te heersen over de ander, maar juist om medewerker te zijn van de vrijheid in Christus en de daarmee gegeven mondigheid en zelfstandigheid. Het toezien houdt in:
• Gemeenten te ondersteunen in hun roeping om in een veelal post-christelijke samenleving getuige te zijn van het evangelie van Jezus Christus in woord en daad.
• Ambtsdragers te stimuleren, aan te moedigen, te troosten en de vraag naar de kwaliteit van de ambtelijke dienst te blijven stellen.
• Te signaleren wat er leeft in de gemeenten, en wat in de weg staat om aan de roeping van God gehoor te geven.
• Plaatselijke gemeenten te helpen bij de continuïteit van ‘bestuur en beheer’.
• In een vroegtijdig stadium verstoringen in de verhoudingen binnen de lokale gemeenten en tussen ambtsdragers onderling te signaleren en te adviseren bij het zoeken naar een oplossing.
• Om in geval van conflicten de regie in handen te nemen, de hulp van bepaalde organen in te roepen en in te zetten, zoals de regionale visitatie en indien een situatie daarom vraagt, de bevoegdheid uit te oefenen om beslissingen te nemen.

Verder

• Zorg te dragen voor de presentie van de kerk in gebieden waar geen gemeenten van de kerk gevestigd zijn en te letten op de diversiteit van de kerkelijke presentie.
• De Protestantse kerk te representeren in de regio in de contacten met andere kerkgenootschappen, maatschappelijke organisaties, overheid en media.
• Het delen van informatie uit de classis met de generale synode en omgekeerd het geven van consideraties over kerkorde en belijden en het behandelen van het verslag van haar afgevaardigden naar de generale synode

De regionale classicale vergadering heeft een moderamen. Het moderamen legt voor zijn werkzaamheden verantwoording af aan deze vergadering. Waar nodig worden werkgroepen of commissies ingesteld, die de classicale vergadering bij haar werkzaamheden ondersteunen. Te denken valt aan een werkgroep gemeenteopbouw en een werkgroep missionaire presentie van de kerk.

De regionale classicale vergadering wordt bijgestaan door een college van regionale visitatie en door een regionaal college voor behandeling van beheerszaken. De leden van deze colleges worden door de regionale classicale vergadering benoemd. De regionale classes bieden een platform waarop deze colleges elkaar treffen voor onderling beraad en beleidsafstemming. Het regionaal college van visitatie heeft een voorzitter en bestaat uit zes tot acht leden.

|7|

1.1.3 De plaatselijke gemeente en de regionale classis

Wat is nu de nadere verhouding tussen de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten en het samen kerkzijn zoals dat in de regionale classis uitkomt? Duidelijk is dat de plaatselijke gemeente zo weinig mogelijk belast wordt met regelgeving. Omgekeerd past onverschilligheid van gemeenten naar elkaar niet bij onze kerk en zijn we kerk met elkaar. De volgende piketpaaltjes zijn daarbij relevant:
• Gemeenten hebben de ruimte om hun interne ambtelijke organisatie en werkwijze zelf vorm te geven (binnen algemene kerkordelijke kaders, maar die zijn ruim). Om willekeur te voorkomen en transparantie te bevorderen, leggen zij dit in een plaatselijke regeling vast.
• De gemeenten hebben de bevoegdheid om relaties en samenwerkingsverbanden met andere gemeenten van de kerk aan te gaan, volgens de algemene kerkordelijke kaders. Zij melden dit aan het moderamen van de classicale vergadering. Indien er binnen een samenwerkingsverband onenigheid ontstaat wordt dit moderamen ingeroepen voor advies. Wanneer dit advies niet tot een oplossing leidt, kan het moderamen gebruik maken van zijn bevoegdheid om een finale beslissing te nemen.
• Gemeenten hebben bij het aangaan van langlopende verplichtingen met juridische en/of arbeidsrechtelijke consequenties of risicovolle financiële verplichtingen toestemming nodig van het Regionaal college voor de behandeling van beheerszaken. Dat betekent dat Gemeenten verplicht zijn voorafgaande goedkeuring te vragen aan het RCBB voor het beroepen van een predikant (solvabiliteitsverklaring).
• Het is belangrijk een goed evenwicht te vinden tussen vrijheid en toezicht. Het gaat het bestek van deze notitie te buiten dit tot in detail vast te leggen. Zo kan de aanstelling van een kerkelijk werker tot de vrijheid van de gemeente behoren. Wanneer in een gemeente echter in plaats van voor een predikant van minimaal 33% werktijd voor een kerkelijk werker gekozen wordt, is overleg met de regionale classicale vergadering op zijn plaats. Het is immers denkbaar dat voor een vergelijkbare optie in buurgemeenten wordt gekozen, waardoor een onevenwichtigheid in de ambtelijke dienst in het gebied zou ontstaan.
• Gemeenten kunnen te allen tijde advies en ondersteuning vragen aan de landelijke kerk die hiervoor een afdeling gemeentecontact (waaraan een kennisplein verbonden is) heeft. Vragen die gerelateerd zijn aan het arbeidsveld van de regionale classicale vergadering en haar voorzitter kunnen aan de regionale classicale vergadering gesteld worden. Daarbij kan bezien worden of en welke ondersteuning geboden kan worden.
• Wanneer in een gemeente spanningen ontstaan in de relatie tussen ambtsdragers onderling of tussen de kerkenraad (of gemeente) en haar predikant, is men gehouden zich tot het moderamen van de classicale vergadering te wenden.

1.1.4 De voorzitter van de classicale vergadering

In de regionale classicale vergadering speelt de voorzitter van deze vergadering een belangrijke rol. Hij of zij wordt hierin bijgestaan door de voorzitter van het regionale college voor de visitatie. Om een idee te geven van het profiel van deze voorzitter van de classicale vergadering komt Barnabas uit het boek Handelingen in aanmerking. Barnabas hoort bij de leidinggevenden van de kerk van Jeruzalem. Van hem staat geschreven: ‘iemand vol van de Geest, een voortreffelijk en diepgelovig mens’ (Hand. 11: 24). Door de gemeente in Jeruzalem werd hij op weg gestuurd om te zien hoe het ging met de gelovigen in Antiochië. (Hand. 11: 22-24) Hij geeft goede raad. En het dringende advies om vol te houden en trouw te blijven aan de Heer. Tegelijk initieert hij iets nieuws. Hij regelt de komst van een theoloog die een nieuw spoor uitzet: Paulus.
Dit sluit goed aan op de taak van de voorzitter van de classis, als gezicht van de regionale classicale vergadering. Deze figuur belichaamt het ‘katholieke’ van de kerk. In dit katholieke zit de eenheid van de kerk: we zijn, hoeveel leden en hoeveel gemeenten ook, één in Christus. De taak van deze voorzitter is daarbij om, zoals Barnabas, langs te komen. Juist in een tijd, waarin het allerminst vanzelf spreekt is in Jezus te geloven en dat vol te houden, is het goed dat iemand van elders langs komt en laat weten dat er ook nog anderen zijn die aan ons denken. Die stem van buiten en een paar ogen die met een frisse blik zien hoe je bezig bent, maken het verschil met het idee dat we er alleen voor staan. Nu we in Kerk 2025 de omslag maken van een kerk die zich

|8|

concentreert op de hoofdlijnen van geloof en getuigenis (en minder op controle), hebben we behoefte aan een ambtsdrager die juist hieraan bijdraagt. Die gemeenten bijstaan en voorgangers en kerkenraden goede raad weten te geven. Mensen die mede het gezicht zijn van dat brede verband waarmee we samen Protestantse Kerk zijn.

De voorzitter van de regionale classicale vergadering representeert in persona de regionale classicale vergadering. Het is met name in de functie van de classicale vergadering als toezien (episkopè) dat de rol van de voorzitter van de classicale vergadering gezien moet worden. In de taal van Kerk 2025 kan ook gezegd worden: in het toezien gaat het om de basics van de kerk. De voorzitter is niet een manager die gemeenten aanstuurt (de gemeenten zijn mondige gemeenten, met ambtelijke dienst, en met de gaven van de Geest die op gebed worden geschonken), maar iemand die herinnert aan het wezen van de kerk: het evangelie, de geloofsgemeenschap, het diaconaat en de roeping/zending. Bij deze taak hoort ook het signaleren wat er leeft in de gemeenten, wat hen kan helpen om aan de roeping om geloofsgemeenschap te zijn gehoor te geven en wat daarbij in de weg staat. Bij dat laatste hoort interveniëren, mediation aanbevelen, tijdelijke maatregelen nemen en procedures op gang brengen. Daarbij moet duidelijk zijn dat finale beslissingen die opgelegd worden aan gemeenten, kerkenraden of ambtsdragers, altijd door het moderamen van de classicale vergadering worden genomen. Zo wordt voorkomen dat aan één persoon ‘doorzettingsmacht’ gegeven wordt.

De voorzitter wordt bijgestaan door de regionale visitatie, met name door de voorzitter van deze visitatie. De visitatie verleent deze bijstand op twee wijzen: In de eerste plaats door het verrichten van bijzondere visitatie, in de tweede plaats door een actieve rol te spelen bij de ontmoeting van de gemeenten in de regio.

1.1.5 Nadere invulling van de taak van de voorzitter van de regionale classicale vergadering

Na een globale aanduiding van de taak van de voorzitter van de regionale classicale vergadering, volgt hier een nadere schets:
• Wat betreft het bezoek aan kerkenraden en predikanten: gegeven de verdeling in elf regio’s (zie onder) is het mogelijk om minimaal één keer in de vier jaar regulier contact met een gemeente te hebben (bezoek aan gemeenten die samen één predikant hebben, kunnen eventueel worden gecombineerd omdat zij via die predikant een binding met elkaar hebben). In het gesprek met kerkenraad en predikant komt de vraag aan de orde naar de basics van het gemeente-zijn, het evangelie, de geloofsgemeenschap, het diaconaat en de roeping/zending. In dat kader speelt de voortgang van het ambtswerk in de onderlinge relatie van kerkenraad en predikant een belangrijke rol in het gesprek. Daarbij zal ook de vraag gesteld worden naar de verbinding tussen beiden (zie verder ‘ambt en mobiliteit’). De gesprekken dragen een persoonlijk en pastoraal karakter.
• De voorzitter signaleert of verdere begeleiding voor de predikant gewenst is en of contact met het team mobiliteit aan de orde is.
• De voorzitter zal in de contacten met gemeenten, kerkenraden en predikanten waar dit nodig is interveniëren, mediation aanbevelen, tijdelijke maatregelen nemen en procedures op gang brengen.
• De voorzitter stemt af met de voorzitter van de visitatie als blijkt dat er situaties zijn die bijzondere zorg vragen en schakelt visitatie in. De voorzitter van de classis houdt de regie in deze situaties.
• De voorzitter draagt er zorg voor dat adviezen van de bijzondere visitatie, waaronder het nemen en opleggen van maatregelen, in behandeling wordt genomen. De adviezen van de visitatie zijn dringend, en worden door het moderamen eventueel bindend verklaard, tenzij dit alleen kan middels een uitspraak van een rechtsprekend college.
• De voorzitter zit de vergadering van classicale vergadering en haar moderamen voor. Het hoofdaccent ligt daarbij op de opbouw van het kerkelijk leven in de regio en de kerkelijke presentie.

|9|

De voorzitter wordt vrijgesteld voor zijn of haar taak. De voorzitters komen regelmatig bijeen voor een beraad, waarvan ook de scriba van de generale synode deel uitmaakt. Dit beraad is geen kerkelijke vergadering en heeft geen bevoegdheden.

1.1.6 Nadere invulling van de taak van de (voorzitter van de) regionale visitatie

De regionale classicale vergadering kent een regionaal college van visitatoren onder leiding van een voorzitter. De visitators worden gekozen door de regionale classicale vergadering. Tezamen staan zij de voorzitter van de regionale visitatie bij door bijzondere visitatie. Daarnaast hebben zij de taak gemeenten onderling in contact te brengen en leiding te geven aan deze contacten.

• De voorzitter van de visitatie ontvangt van de voorzitter van de classicale vergadering informatie over wat deze bij gemeenten, kerkenraden en predikanten in de regio signaleert. Indien bijzondere aandacht vereist is, delegeert de voorzitter van de classicale vergadering dit aan de visitatie. De voorzitter van de visitatie zorgt waar nodig voor een rapportage. Op basis van deze rapportage beslist het moderamen, na het advies van de voorzitter van de visitatie te hebben gehoord, over wat er moet gebeuren. De voorzitter van de visitatie verricht deze bijzondere visitatie samen met het college van regionale vistators. Deze rol van de visitatie is te vergelijken met de huidige rol bij bijzondere visitatie.
• De voorzitter van de visitatie geeft, tezamen met de visitators in de regio, leiding aan de ontmoeting tussen gemeenten en onderhoudt zo zelf het contact met de gemeenten. Dit betekent niet dat zij in alle gevallen actief betrokken zijn bij deze ontmoetingen, maar wel dat zij deze ontmoetingen stimuleren, begeleiden er input voor leveren en dat zij zich verantwoordelijk weten voor de inhoudelijke betekenis van deze ontmoetingen. Deze rol van de visitatie is een variant van de reguliere visitatie, zij het dat deze niet langer in de vorm van een vierjaarlijks bezoek van een tweetal visitators wordt gehouden maar in de vorm van het leiding geven aan de ontmoeting tussen gemeenten (die daarmee elkaar visiteren).

De visitator is als voorzitter van het regionaal college van de visitatie vaste adviseur van het moderamen van de classicale vergadering, zodat de band tussen classicale vergadering en visitatie nauw blijft, maar ook duidelijk blijft dat het college van visitatoren een eigen verantwoordelijkheid heeft. Deze eigen verantwoordelijkheid komt ook uit in het visiteren van de voorzitters van de classicale vergadering door het generaal college. De voorzitters van de regionale visitatie vormen tezamen het generale college voor de visitatie. De generale synode kiest de voorzitter van dit college.

 

1.2 Organisatorische aspecten

1.2.1 Samenstelling en werkwijze van de regionale classicale vergadering

• De regionale classicale vergadering is wat omvang betreft groot genoeg om voldoende verscheidenheid en binding met de regio in de afvaardiging te hebben, maar ook klein genoeg om vergaderingen te kunnen houden waarin een echt inhoudelijk gesprek plaatsvindt. Een classicale vergadering telt in de regel twintig leden. De regionale classis komt binnen de kaders van kerkorde met een verkiezingsreglement waarbij oog is voor de breedte van de kerk.
• De classicale vergaderingen bestaan uit ambtsdragers. Kerkleden kunnen in hun eigen gemeente ambtsdrager met bijzondere opdracht worden om afgevaardigd te worden naar de classicale vergadering. Zij dragen zorg voor contact met de groep gemeenten waardoor ze zijn afgevaardigd (bijvoorbeeld in een jaarlijkse ontmoeting van de gemeenten in het gebied; digitale informatie kan hierbij ook een rol spelen). De verschillende ambten zijn evenredig vertegenwoordigd. Ook een spreiding van leeftijden, kerkelijke gezindten en maatschappelijke achtergronden is van belang. Aan een classicale vergadering kunnen, op voorstel van de vergadering, enkele extra leden worden toegevoegd, bijvoorbeeld

|10|

wanneer er ondervertegenwoordiging van een specifieke groep is. Ambtsdragers hebben, naar analogie van de generale synode, een zittingstermijn van vijf jaar.
• De classicale vergadering kiest een moderamen dat uit minimaal vijf leden bestaat: een vrijgestelde voorzitter en minimaal vier leden. Alle ambten zijn hierin vertegenwoordigd. De voorzitter van de regionale visitatie is vaste adviseur.
• De classicale vergadering kiest de leden van de colleges van visitatie en RCBB en benoemt haar voorzitters, in geval van de visitatie met instemming van de Kleine Synode (voor leden van de rechtsprekende organen zie aldaar).
• Het moderamen is verantwoordelijk voor het ‘dagelijks werk’ in de regio en doet dit op grond van door de classicale vergadering vastgestelde richtlijnen. Het moderamen legt verantwoording over zijn werk af aan de classicale vergadering. De classicale vergadering komt in de regel driemaal per jaar bijeen, het moderamen maandelijks.
• De regionale classicale vergadering vaardigt vijf gemeenteleden uit de regio af naar de generale synode en draagt zorg voor een evenwichtige samenstelling van de afvaardiging. De generale stelt een rooster op naar ambten (zie verder onder 1.3: generale synode).
• Per regio bepaalt de classicale vergadering of het nuttig is om één vaste werk- en ontvangstruimte voor de voorzitter, voor het moderamen en voor de classicale vergadering aan te houden. Alle inhoudelijke ondersteuning (secretarieel, administratief, HRM, juridisch) die niet door de secretaris van het moderamen verricht kan worden, vindt vanuit het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht plaats. Deze is de backoffice van de regio.

1.2.2 De verkiezing van de voorzitters

De regionale classicale vergadering verkiest de voorzitter van de regionale classicale vergadering en de voorzitter van de regionale visitatie. Voor de werving van de voorzitter van de regionale classicale vergadering wordt een commissie ingesteld met leden uit deze vergadering en een lid van het moderamen van de landelijke kerk. Dit laatste vanuit de zorg om in de keuze van een voorzitters van de regio voldoende tot een evenwichtig geheel te komen. Dit alles wordt begeleid door de Dienstenorganisatie van de kerk. Er wordt voor deze functie een profiel opgesteld.
Benoemingen zijn voor vijf jaar met één keer de mogelijkheid voor herverkiezing. De voorzitters komen bij voorkeur uit de regio waarin zij te werk gesteld worden.
De voorzitter van de classicale vergadering krijgt in de regel een voltijdsaanstelling. Zij hebben minstens twee gemeenten gediend of beschikken over een vergelijkbare werkervaring. Aan het einde van hun termijn zijn zij weer beroepbaar predikant.

De voorzitter van de visitatie wordt gekozen door de regionale kerkvergadering, op voordracht van het generale college van de visitatie. Naar bevind van zaken wordt de voorzitter van de visitatie voor een deel vrijgesteld vanuit de middelen van de kerk. De voorzitter is ambtsdrager in de betreffende regio. De voorzitter kan ook emeritus-predikant zijn.

1.2.3 De indeling van de regio’s

Het voorstel is om tot elf regio’s over te gaan. Een indeling van elf geeft regio’s waarin rekening gehouden is met geografie: wat in redelijkheid bereikbaar is, met een ‘wij-gevoel’, en wat een evenredige verdeling aan gemeenten, predikanten en classes geeft.

Dit leidt tot de volgende indeling1:
1. Regio Groningen/Drenthe
2. Regio Friesland
3. Regio Overijssel
4. Regio Gelderland 1 ( Apeldoorn, Ede, Harderwijk, Hattem, Nijkerk) + Flevoland
5. Regio Gelderland 2 (Achterhoek-Oost, Achterhoek-West, Arnhem, Bommel, Nijmegen en Tiel)
6. Regio Noord-Holland2


1 Voor een overzicht over het aantal classes, gemeenten en predikanten per regio zie de bijlage.

|11|

7. Regio Utrecht
8. Regio Zuid-Holland 1 (Delft, Den-Haag, Katwijk, Leiden, Rotterdam en Schiedam)
9. Regio Zuid-Holland 2 (Alblasserdam, Alphen aan de Rijn, Dordrecht, Gorinchem, Gouda en Zoetermeer)
10. Regio Zeeland en Zuid-Hollandse eilanden (Barendrecht en Brielle)
11. Regio Limburg en Noord-Brabant

Voor een overzicht van classes, aantal gemeenten en aantal predikanten zie bijlage 1.
Het is duidelijk dat 11 regio’s een forse investering voor de kerk met zich meebrengt. De kerk kiest hiervoor om zo krachtige regio’s te formeren, dienstbaar aan de kerk en de ambtelijke bediening van de regio’s. Er mag daarom van de kerk een inspanning verwacht worden om de voltijdse aanstelling (als regel) over langere tijd te continueren. Dat laat onverlet dat ook hier geldt dat over de middelen van de kerk op langer termijn geen bindende uitspraken te doen zijn.
Voor de beschikbare formatie voor de voorzitters van de visitatie zal maatwerk nodig zijn.

 

1.3 De generale synode

Elke regionale classicale vergadering verkiest vijf afgevaardigden vanuit de ambtsdragers in de regio naar de generale synode. Deze leden hebben voor het grootste deel geen zitting in de regionale classicale vergadering zelf. Naast deze 55 leden zijn er drie afgevaardigden vanuit de Lutherse synode, één vanuit het Waalse verband van gemeenten en afvaardigingen vanuit de associés (nu drie). Op voorstel van het moderamen van de generale synode kunnen extra leden worden benoemd, tot een maximum van 65 leden.
De afvaardiging per regionale classicale vergadering wordt door de classicale vergadering zelf geregeld, rekening houdend met de breedte van de kerk. Zij kan bijvoorbeeld per toerbeurt gemeenten aanwijzen om een afgevaardigde te kiezen. De afgevaardigden hebben contact met regionale classicale vergadering en gemeenten. Het eerste kan door rapportage, het tweede door thema’s vanuit de synode in te brengen in de ontmoeting tussen gemeenten in het gebied. De afgevaardigden worden in de communicatie met het grondvlak ondersteund vanuit de landelijke kerk.

 

1.4 Bijlage

11 Regionale Classes

Naam Classis/Regio Aantal
(wijk)gemeenten
Standplaatsen
met predikant
CV
Groningen-Drenthe      
Protestantse classis Oost-Groningen 42 16  
Protestantse classis Groningen 23 17  
Protestantse classis Winsum 34 17  
Protestantse classis Noordoost-Groningen 31 14  
Protestantse classis Westerkwartier 31 16  
Protestantse classis Assen 30 28  
Protestantse classis Meppel 35 25  
Protestantse classis Emmen 34 19  
Protestantse classis Hoogeveen 23 14  
Totaal 283 166 9

2 De classis Hilversum of een deel daarvan kan ook bij Utrecht worden ingedeeld. Nader over hierover leg met deze classis is gewenst.

|12|

Naam Classis/Regio Aantal
(wijk)gemeenten
Standplaatsen
met predikant
CV
Friesland      
Protestantse classis Sneek 42 27  
Protestantse classis Franeker 53 28  
Protestantse classis Dokkum 46 21  
Protestantse classis Heerenveen 30 21  
Protestantse classis Leeuwarden 36 20  
Protestantse classis Buitenpost 36 28  
Protestantse classis Drachten 32 22  
Totaal 275 167 7
       
Overijssel      
Protestantse classis Zwolle 18 22  
Protestantse classis Deventer 20 22  
Protestantse classis Enschede 24 22  
Protestantse classis Kampen 37 35  
Protestantse classis Almelo 32 29  
Protestantse classis Ommen 24 22  
Protestantse classis Hardenberg 19 16  
Totaal 174 168 7
       
Gelderland 1./Flevoland      
Protestantse classis Flevoland 25 29  
Protestantse classis Ede 37 32  
Protestantse classis Harderwijk 31 30  
Protestantse classis Hattem 29 28  
Protestantse classis Nijkerk 45 44  
Protestantse classis Apeldoorn 27 32  
Totaal 194 195 6
       
Gelderland 2.      
Protestantse classis Tiel 23 22  
Protestantse classis Bommel 38 28  
Protestantse classis Arnhem 28 22  
Protestantse classis Nijmegen 26 22  
Protestantse classis Achterhoek Oost 24 30  
Protestantse classis Achterhoek West 24 32  
Totaal 163 156 6

|13|

Naam Classis/Regio Aantal
(wijk)gemeenten
Standplaatsen
met predikant
CV
Utrecht      
Protestantse classis Utrecht 28 33  
Protestantse classis Amersfoort 30 31  
Protestantse classis Doorn 30 33  
Protestantse classis Woerden 27 24  
Protestantse classis Zeist 29 24  
Protestantse classis Breukelen 25 26  
Totaal 189 171 6
       
Noord-Holland      
Protestantse classis Amsterdam 30 40  
Protestantse classis Haarlem 22 20  
Protestantse classis Alkmaar 34 26  
Protestantse classis Hoorn-Enkhuizen 26 18  
Protestantse classis Edam-Zaandam 28 24  
Protestantse classis Hoofddorp 21 15  
Protestantse classis Hilversum 27 26  
Totaal 188 169 7
       
Zuid-Holland 1.      
Protestantse classis Katwijk 31 35  
Protestantse classis Leiden 17 19  
Protestantse classis 's-Gravenhage-1+2 25 31  
Protestantse classis Rotterdam-1+2 52 44  
Protestantse classis Delft 30 39  
Protestantse classis Schiedam 9 11  
Totaal 164 179 6
       
Zuid-Holland 2.      
Protestantse classis Alphen aan den Rijn 33 28  
Protestantse classis Zoetermeer 28 29  
Protestantse classis Gouda 44 36  
Protestantse classis Alblasserdam 37 28  
Protestantse classis Gorinchem 39 31  
Protestantse classis Dordrecht 35 27  
Totaal 216 179 6

|14|

Naam Classis/Regio Aantal
(wijk)gemeenten
Standplaatsen
met predikant
CV
Zeeland/ZH Eilanden      
Protestantse classis Walcheren 30 21  
Protestantse classis Zierikzee 35 15  
Protestantse classis Goes 35 24  
Protestantse classis Zeeuws-Vlaanderen 21 11  
Protestantse classis Barendrecht 37 32  
Protestantse classis Brielle 36 30  
Totaal 194 133 6
       
Limburg/Brabant      
Protestantse classis Heusden-Almkerk 40 33  
Protestantse classis West-Brabant 35 28  
Protestantse classis Peel en Kempenland 23 20  
Protestantse classis 's-Hertogenbosch 24 16  
Protestantse classis Limburg 14 10  
Waalse classis Nederland 14    
Totaal 150 107 6
       
Totaal (wijk)gemeenten/predikanten/CV 2170 1790  

Gemiddeld aantal gemeenten per regio: 197
Gemiddeld aantal standplaatsen met predikant per regio: 162