Het in de vorige paragraaf gestelde geldt voor alle gemeenten. In ord. 11-9 komt een bijzondere situatie aan de orde. Wanneer het regionale college ook na het eerdergenoemde overleg van oordeel is dat een begroting of de jaarrekening niet verantwoord is, kan het dit oordeel ter toetsing voorleggen aan het breed mode-ramen van de classicale vergadering. Als dit breed moderamen eveneens van oordeel is dat deze begroting of jaarrekening onverantwoord is, kan het regionale college voor de behandeling van beheerszaken besluiten dat voor een (veel groter) aantal rechtshandelingen toestemming van het college vereist is. Het college stelt de kerkenraad hiervan met redenen omkleed op de hoogte (ord. 11-9-1).
Dat hiervoor de instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering moet worden verkregen, geeft aan dat het gaat om een zware bevoegdheid die niet zomaar wordt toegepast.
Wanneer begroting en jaarrekening niet aan het regionale college worden toegezonden en het college op die wijze geen inzicht kan verkrijgen in de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente of van de diaconie, kan het college zelfstandig bedoelde rechtshandelingen binden aan toestemming van het regionale college. Het breed moderamen van de classicale vergadering behoeft daarbij niet te worden betrokken (ord. 11-9-2).
De bedoelde rechtshandelingen worden opgesomd in ord. 11-9-1. Ze omvatten (behalve de rechtshandelingen waarvoor elke gemeente toestemming dient te vragen) alle rechtshandelingen met betrekking tot onroerende zaken en geldswaardige papieren, het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, alles waarin niet bij vastgestelde begroting is voorzien, het aanvaarden van
|276|
erfstellingen en schenkingen onder last en voorwaarde, het voeren van processen voor de overheidsrechter en het aangaan van overeenkomsten om geschillen op andere wijze tot een oplossing te brengen. Kortom, alle handelingen waarbij de vermogensrechtelijke positie van de gemeente in het geding is. In al die gevallen dient het regionale college te bezien of de vermogensrechtelijke positie van de gemeente door deze handelingen niet (verder) in gevaar komt. Het college kan zijn instemming onthouden, maar kan niet zelf voor de gemeente besluiten.