Met bestuur van de dienstenorganisatie wordt als vierde orgaan van bijstand aangemerkt. In ord. 4-28-5 worden de taken van het bestuur omschreven. Het heeft allereerst een bestuurlijke taak: het besturen van de dienstenorganisatie waartoe zowel het landelijk dienstencentrum, het LDC, als de regionale dienstencentra, de RDC’s, behoren (zie § 6.3.7). Maar ook het centrum Hydepark maakt onderdeel uit van de dienstenorganisatie. Daarin werken samen het Theologisch Seminarium Hydepark (dat een taak heeft bij de opleiding en vorming van predikanten en kerkelijk werkers), het Hendrik Kraemer Instituut (dat een rol vervult bij de opleiding van missionaire werkers) en het bezinningscentrum voor Godsdienst, Ethiek en Zingeving.
Het bestuur van de dienstenorganisatie is als orgaan van bijstand van de synode gebonden aan het beleidsplan en de begroting zoals die door de generale synode zijn vastgesteld. Het bestuur verricht zijn taak onder verantwoordelijkheid van de generale synode en legt aan haar periodiek verantwoording van zijn werkzaamheden af.
Zie voor bestuur en beleid van de dienstenorganisatie het organigram in bijlage 5.
Maar zoals de dienstenorganisatie zich niet alleen uitstrekt over het dienstencentrum, heeft ook het bestuur een bredere taak. Het is betrokken bij het voorbereiden van het beleid van de generale synode op verschillende terreinen. Naast de dienstverlening worden genoemd de zorg voor de opleiding van de predikanten en kerkelijk werkers, de theologische arbeid van de kerk, de missionaire, diaconale en oecumenische arbeid van de kerk en de ondersteuning van het werk van en ten behoeve van de meerdere vergaderingen. Bij dat laatste kan zeker ook gedacht worden aan de facilitaire zaken, waarvan de financiële en organisatorische aangelegenheden onderdeel uitmaken. In feite valt vrijwel het gehele arbeidsveld van de generale synode onder deze brede taakomschrijving met betrekking tot de beleidsvoorbereiding (uitgezonderd de wetgevende arbeid).
|190|
Als derde hoofdtaak van het bestuur kan worden genoemd de beleidsuitvoering. Daartoe kan worden gerekend dat door de generale synode aan het bestuur de uitvoering van kerkordelijke regelingen kan worden opgedragen (G.R. dienstenorganisatie, art. 4-2 sub g). Meer specifiek kan worden genoemd het vertegenwoordigen van de kerk ter zake van het werkgeverschap (ord. 4-28-5 en G.R. dienstenorganisatie, art. 4-2 sub e). Alle aangelegenheden die verband houden met de rechtspositie van predikanten in algemene dienst, maar ook van kerkelijk werkers en kerkelijk medewerkers die door de kerk zijn aangesteld, worden behartigd door het bestuur van de dienstenorganisatie. De generale regeling noemt ook als taak van de dienstenorganisatie de opdracht om zorg te dragen voor de fondsenwerving binnen en buiten de kerk (G.R. dienstenorganisatie, art. 2-2). Tenslotte heeft het bestuur als taak het beheer van het vermogen van de Protestantse Kerk in Nederland en van de evangelisch-lutherse synode (G.R. dienstenorganisatie, art. 4-3).
In de G.R. dienstenorganisatie worden samenstelling en werkwijze van het bestuur nader uiteengezet (art. 3 t/m 9). In art. 10 wordt de procedure ten aanzien van de beleidsplanning en de relatie tot het regionale activiteitenplan beschreven (zie daarover § 6.3.7). In art. 11 wordt aangegeven op welke wijze de werkzaamheden van de dienstenorganisatie ten uitvoer worden gelegd. Dat gebeurt zoveel mogelijk in de vorm van projecten, die in programma’s van projecten worden vastgelegd. Zo wordt voorkomen dat bepaalde takken van werk automatisch worden gecontinueerd ‘omdat ze nu eenmaal bestaan’. Telkens moet worden bezien of bepaalde taken nog nodig zijn, of wellicht andere taken een hogere graad van urgentie hebben en op welke wijze de beschikbare middelen het beste kunnen worden ingezet. Er kan dus sprake zijn zowel van kortlopende projecten als van programma’s die in feite niet weg te denken zijn uit de kerkelijke arbeid. Welke projecten in de programma’s zullen worden opgenomen, wordt beslist in de programma-overleg-vergaderingen (die in het kerkelijk jargon al zijn afgekort tot POV’s). Daarin wordt samengewerkt door medewerkers van de dienstenorganisatie en door ‘deskundige leden van de kerk’, waarbij gedacht moet worden aan ambtsdragers en gemeenteleden die als geïnteresseerde en betrokken vrijwilligers willen meedenken over de vragen die op een bepaald terrein aan de orde zijn. Bij de uitvoering van de projecten worden werk- en beraadsgroepen ingeschakeld (G.R. dienstenorganisatie, art. 11-4) die respectievelijk meer op het uitvoerende vlak of meer in de bezinnende sfeer werkzaam zijn. Ook in deze werk- en beraadsgroepen worden de ‘deskundige kerkleden’ betrokken.