[Woord vooraf]

 

L. S.

Een ieder, die meeleeft in de kerkelijke wereld, weet, hoe dikwerf het noodig is om de besluiten te raadplegen van de beroemde Synoden der 16e en 17 eeuw. Allereerst is er dan behoefte aan eenen betrouwbaren tekst, en aan een eenigszins uitgebreid register, waardoor het naslaan der bepalingen wordt vergemakkelijkt.

De gewone in omloop zijnde uitgaven van het Kerkelijk Handboekje, zoowel van den ouderen als van den nieuweren tijd, konden aan dezen eisch niet voldoen.
Pas door den zorgvuldigen arbeid van Prof. Dr. F.L. Rutgers in zijne uitgave van de Acta van de Nederlandsche Synoden der zestiende eeuw (Utrecht, Kemink en Zoon, 1889), is het mogelijk geworden van de besluiten der Synoden van 1571, 1574, 1578 en 1581 eenen zuiveren tekst te geven. Voor deze uitgave toch zijn de handschriften zelve vergeleken, waardoor de tekst veel verschilt van den gangbaren gedrukten tekst.

Wij hebben voor onze uitgave van de bepalingen dezer genoemde Synoden gevolgd den tekst gelijk die door Prof. Rutgers is afgedrukt. Voor de bepalingen van de Synode van 1574 hebben wij nog vergeleken den tekst, gelijk die is afgedrukt door Dr. J. Reitsma en Dr. S.D. van Veen in hunne „Acta der Provinciale en Particuliere Synoden” (Groningen J.B. Wolters, 1893, deel II).

In de uitgave van Dr. Rutgers konden de Acta van de Synode van 1586 nog niet naar een authentieke copie worden afgedrukt, omdat men meende dat dergelijke copieën niet meer te vinden waren. Door Dr. L.A. van Langeraad zijn echter twee gewaarmerkte

|—|

handschriften gevonden waarvan het eene nu in zijn bezit is, en het andere berust in het archief van de classis Dordrecht der Ned. Herv. Kerk. Beide manuscripten zijn door Dr. v. Langeraad afgedrukt in „de Navorscher”.

Op ons verzoek stond Dr. v. Langeraad ons zijn manuscript ten gebruike af, zoodat wij in onze uitgave den tekst der bepalingen van de beteekenisvolle Synode van 1586 geheel nauwkeurig konden weergeven. Voor de Particuliere vragen dezer Synode hebben wij het handschrift van de classis Dordrecht ten grondslag gelegd.

De Wezelsche Artikelen zijn opnieuw vertaald uit den latijnschen tekst, gelijk die gegeven is in de uitgave van Prof. Rutgers.

Ook kon pas in onze uitgave de hollandsche tekst der Post-acta zuiver worden weergegeven. Deze is toch voor het eerst afgedrukt naar betrouwbaar handschrift door Dr. H.H. Kuyper in zijne studie „de Post-Acta” (Amsterdam, Höveker en Wormser.)

Wat nu de overige stukken betreft hadden wij slechts te kiezen tusschen de bestaande uitgaven. Voor de Kerkenordening van Dordrecht 1618 en 1619 kozen wij de Geldersche uitgave (Arnhem, J. Jansz, 1620.) Deze toch is de meest officieele te achten.

Het Geldersche Visitatie-regelement werd afgedrukt naar de uitgave van J. Smetius, en het Delftsche Visitatie-reglement naar het Classicaal Handboekje van ’s-Gravenhage, 1771.

Eindelijk meenden wij nog te moeten opnemen de beantwoording van enkele vragen op last van de Middelburgsche Synode van 1581 beantwoord door Danaeus, gelijk die ook voorkomt in de uitgave van Prof. Rutgers.

Ook gaven we een plaats aan de Walchersche Artikelen. Deze belangrijke dogmatische beslissing is over het algemeen weinig bekend. Wij hebben den officieelen tekst kunnen afdrukken. In het Onderteekeningsboek n.l. van de Classis Walcheren, dat in het Archief van

|—|

die classis berust, zijn deze Artikelen voor de onderteekening der Predikanten volledig uitgeschreven. De in omloop zijnde teksten zijn niet nauwkeurig.

Andere stukken, die gewoonlijk in de uitgaven van het Kerkelijk Handboekje voorkomende lieten we weg, omdat ze voor ons kerkelijk leven niet van groot belang zijn te rekenen.

Ook is de Voorrede, gelijk die in de vroegere uitgaven voorkomt, door eene andere vervangen. Wij meenden dat zij minder belangrijk was voor dezen tijd, en hebben daarom als Inleiding gegeven eene korte uiteenzetting van de verschillende stelsels van Kerkreegering, en van de beteekenis en de geschiedenis onzer vigeerende Kerkenordening.

Zij deze onze uitgave tot bevordering van den bloei van ons kerkelijk leven.

 

P. BIESTERVELD.
H.H. KUYPER.