|1|

Inhoudsopgave

 

1. Woord vooraf — 4

 

2. Inleiding
2.1. Probleemstelling — 5
2.2. Verantwoording — 5

 

3. Beknopte schets van de kerkhistorische context
3.1. Het Doleantiekerkrecht — 7
3.2. De veranderingen in het kerkrechtelijk denken — 7
 3.2.1. De toepassing van het nieuwe kerkrecht door de synode van Assen en de kritiek daarop — 7
 3.2.2. Het ontstaan van een andere klimaat aan de VU — 8
3.3. Het chronologisch verloop van de kerkrechtelijke discussie tot de Vrijmaking — 9
 3.3.1. De kritiek van Van Es en Van Lonkhuyzen in de periode 1926-1932 — 9
 3.3.2. De reactie van H. Bouwman en de confrontatie tussen van Lonkhuyzen en H.H. Kuyper in de jaren 1932-1933 — 10
 3.3.3. De publicatie van het proefschrift van M. Bouwman in juni 1933 — 11
 3.3.4. Het persdebat over de studie van M. Bouwman tot aan de Synode van Sneek in 1939 — 12
 3.3.5. De positiekeuze van S. Greijdanus — 13
 3.3.6. De toespitsing van het vraagstuk tot de Vrijmaking in 1944 — 15
3.4. De ontwikkelingen na de Vrijmaking in de jaren 1945-1959 — 16

 

4. Overzicht van de belangrijkste publicaties
4.0. Algemeen oriënterende en inleidende publicaties (secundaire bronnen) — 18
4.1. Het doleantiekerkrecht — 19
 4.1.1. De ontwikkeling van dit kerkrecht in de jaren van de Doleantie — 19
  4.1.1.1. Boeken, brochures en artikelen (primaire bronnen) — 19
  4.1.1.2. Boeken, brochures en artikelen (secundaire bronnen) — 19
 4.1.2. De consolidatie van dit kerkrecht in de jaren na de Doleantie — 20
  4.1.2.1. Boeken, brochures en artikelen (primaire bronnen) — 20
4.2. De interpretatie van de bevoegdheid der meerdere vergaderingen door de synode van Assen 1926 — 21
 4.2.1. Boeken, brochures en brochures (primaire bronnen) — 21
 4.2.2. Boeken, brochures en artikelen (secundaire bronnen) — 22
4.3. De discussie over ‘oud’ en ‘nieuw’ kerkrecht in de periode van 1926-1937 (Van ‘Assen’ tot ‘Bouwman’) — 22
 4.3.1. Boeken, brochures en artikelen (primaire bronnen) — 22
4.4. De discussie over ‘oud’ en ‘nieuw’ kerkrecht in de periode van 1937- 1944 (Van ‘Bouwman’ tot de Vrijmaking) — 24
 4.4.1. Boeken, brochures en artikelen (primaire bronnen) — 24
 4.4.2. Boeken, brochures en artikelen (secundaire bronnen) — 29

|2|

4.5. De discussie over ‘oud’ en ‘nieuw’ kerkrecht in de periode van 1944-1959 (Van de Vrijmaking tot de invoering van de herziene kerkorde in de Gereformeerde Kerken in Nederland) — 30
 4.5.1. De afronding van de discussie in De Gereformeerde Kerken in Nederland (Vrijgemaakt) — 30
  4.5.1.1. Boeken, brochures en artikelen (primaire bronnen) — 30
  4.5.1.2. Boeken, brochures en artikelen (secundaire bronnen) — 31
 4.5.2. De afronding van de discussie in De Gereformeerde Kerken in Nederland — 31
  4.5.2.1. Boeken, brochures en artikelen (primaire bronnen) — 31
4.6. Overige literatuur — 32
 4.6.1. Boeken, brochures en artikelen (primaire bronnen) — 32
 4.6.2. Boeken, brochures en artikelen (secundaire bronnen) — 33
4.7. Enkele suggesties voor nader onderzoek

 

5. Hoofdthema’s uit de onderzochte literatuur
5.1. Het doleantiekerkrecht — 35
5.2. De interpretatie van de bevoegdheid van de meerdere vergaderingen door de synode van Assen (1926) en de eerste kritiek daarop — 39
 5.2.1. De besluitvorming ter synode — 39
 5.2.2. De gedachtegang van H. Bouwman — 41
 5.2.3. De kritiek van W.A. van Es — 42
 5.2.4. De kerkrechtelijke motivering in de Open Brief — 43
 5.2.5. De kritiek van J. van Lonkhuyzen — 43
5.3. Het betwiste beroep op F.L. Rutgers in verband met Assen (1926) — 44
5.4. Het beroep op Schrift en belijdenis — 47
5.5. Kerkverband en kerkorde — 51
 5.5.1. Het kerkverband als confederatie — 52
 5.5.2. Artikel 84 — 52
 5.5.3. Artikel 36 — 54
 5.5.4. Artikel 39 — 55
 5.5.5. Artikel 31 — 55
 5.5.6. Artikel 79 — 56
5.6. Het beroep op de Franse kerkorde — 59
5.7. De rechtshistorische discussie — 60
 5.7.1. Het verweerschrift van de deputaten van Haarlem (1582) in zake de kwestie Coolhaes — 60
 5.7.2. Het beroep op de Nationale Synode van Dordrecht 1618-1619 — 62
 5.7.3. Haarlem, Hoorn en het handelen van de Zuid-Hollandse Synode van 1619 — 63
5.8. Het beroep op drie theologen uit de zeventiende eeuw — 65
 5.8.1. Joh. Hoornbeek — 65
 5.8.2. G. Apollonius — 67
 5.8.3. P. van Mastricht — 68
5.9. De interpretatie van Voetius bij J. van Lonkhuyzen, H.H. Kuyper, M. Bouwman en F.L. Rutgers — 69
 5.9.1. J. van Lonkhuyzen — 69
 5.9.2. H.H. Kuyper — 71
 5.9.3. M. Bouwman — 73
  5.9.3.1. Plaatselijke kerk en kerkverband — 73
  5.9.3.2. De overeenkomst tussen kerkenraad en synode en de betekenis van ambt en delegatie in dat verband — 73
  5.9.3.3. De grondslag van de synodale macht — 74

|3|

  5.9.3.4. Het karakter van de synodale macht — 75
  5.9.3.5. De bevoegdheden van de meerdere vergadering en die van de kerkenraad — 79
  5.9.3.6. De uitvoering van de besluiten en het recht van cassatie — 79
  5.9.3.7. De Middleway-men en de uitleg van twee quaestiones — 80
 5.9.4. De afgewezen interpretatie van F.L. Rutgers — 81
5.10. De interpretatie van Voetius bij S. Greijdanus, W.A. van Es en D. Deddens — 84
 5.10.1. S. Greijdanus — 84
  5.10.1.1. Greijdanus’ tekening van de kerkrechtelijke beginselen bij Voetius — 84
  5.10.1.2. De kritiek van Greijdanus op het nuttigheidsbeginsel (melius esse) als kerkrechtelijk principe bij Voetius — 85
 5.10.2. De analogische excommunicatie bij Voetius in de quaestiones XXVII, XXII en XXIII volgens W.A. van Es — 87
 5.10.3. De kritiek van D. Deddens op Bouwman’s vertaling en weergave van de quaestiones XXII en XXIII — 88
5.11. Overige thema’s uit de discussie over de dissertatie van M. Bouwman — 91
 5.11.1. De plaatselijke kerk en haar rechten — 91
 5.11.2. Het wezen en de macht van de meerdere vergadering — 91
 5.11.3. Independentisch of gereformeerd kerkrecht? — 94
 5.11.4. De twee verschillende Voetius-beelden van Bouwman en Rutgers — 96
 5.11.5. Afscheid van het kerkrecht van de Doleantie — 97
 5.11.6. De rechtvaardiging van Assen (1926) en daarmede van H. H. Kuyper — 97
 5.11.7. Het presbyteriale-synodale model — 98
 5.11.8. Historisme of Schrift en kerkrechtelijke beginselen — 98
5.12. Additionele thema’s — 100
 5.12.1 Het slot van artikel 31 van de D.K.O. — 100
 5.12.2.De ratificering van besluiten — 103

 

6. Weergave en evaluatie van de standpunten
6.1. Het begrippencomplex ‘oud kerkrecht’ — 105
6.2. Het begrippencomplex ‘nieuw kerkrecht’ — 106
6.3. De kern van het verschil tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ kerkrecht — 108
6.4. Evaluatie van de belangrijkste thema’s — 109
 6.4.1. Het verschil in exegese van Hand. 15 — 109
 6.4.2. De interpretatie van de kerkorde — 111
 6.4.3. Het hoofdargument uit de rechtshistorische discussie: het optreden van de synode van Dordrecht — 113
 6.4.4. De studie van M. Bouwman, zijn interpretatie van de quaestiones XXII en XXIII en het gelijk van D. Deddens — 117
 6.4.5. De synode van Assen 1926, de kerkelijke goederen en een poging tot beoordeling van de kerkrechtelijke wending — 120
 6.4.6. De oorzaken van de vergroting van de kloof tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ kerkrecht — 123
 6.4.7. De praktische vormgeving van het bezwaard zijn volgens artikel 31 D.K.O. — 126
6.5. Bouwstenen voor een gedeeltelijke synthese van ‘ oud’ en ‘nieuw’ kerkrecht — 127
6.6. Typering van een synthese — 130