Een gemeente voorziet haar predikant van behoorlijk
levensonderhoud overeenkomstig de richtlijn. Deze
verantwoordelijkheid omvat mede het levensonderhoud bij ziekte,
bij ouderdom en voor nabestaanden.
Aan een predikant wordt ontheffing van zijn ambtelijk werk
verleend vanaf het moment dat hij ouderdomspensioen of een
uitkering wegens arbeidsongeschiktheid ontvangt. Hij behoudt de
naam en eer van dienaar van het Woord.