In de kerken zullen alleen de 150 psalmen Davids, de Tien geboden, het Onze Vader, de 12 Artikelen des geloofs, de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon gezongen worden; ’t gezang: o God, die onze Vader zijt, wordt in de vrijheid der kerken gesteld, om ’t zelve te gebruiken of na te laten. Alle andere gezangen zal men uit de kerken weren, en waar er enige alreeds ingevoerd zijn, zal men dezelve met de gevoeglijkste middelen afstellen.