Der diakenen eigen ambt is, de aalmoezen en andere armengoederen naarstelijk te verzamelen, en die getrouwelijk en vlijtiglijk, naar de eis der behoeftigen, beide der ingezetenen en vreemden, met gemeen advies uit te delen, de benauwden te bezoeken en te vertroosten, en wel toe te zien, dat de aalmoezen niet misbruikt worden; waarvan zij rekening zullen doen in de kerkenraad, en ook (zo iemand daar bij wil zijn) voor de gemeenten, op zulke tijd als de kerkenraad het goed vinden zal.