Elk der na te meldene Provinciale Kerkbesturen benoemt jaarlijks
in deszelfs vergadering van Mei, een lid uit deszelfs midden tot
het bijwonen der Synodale Vergadering, benevens een secundus of
plaatsvervanger, die echter niet optreedt, dan in geval het
benoemd lid door onvoorziene verhindering belet wordt zich naar
het Synode te begeven. De Secretarissen der Prov. Kerkbesturen
zijn, even als de andere leden, verkiesbaar tot leden van het
Synode. Op gelijke wijze wordt door de Commissie tot de zaken der
Waalsche Kerken, een Predikant naar het Synode gecommitteerd.
Bovendien heeft in het Synode
zitting, en is lid van hetzelve een Ouderling of Oud-Ouderling,
volgens de orde der provinciën in art. 50 voorkomende, door de
Provinciale Kerkbesturen bij beurtwisseling te benoemen.
Eindelijk wordt door elk der Hervormde Godgeleerde faculteiten op
de drie hooge scholen, te Leyden, Utrecht en Groningen een Hoogleeraar benoemd, om het Synode
bij te wonen; deze Hoogleeraren, zullen een praeädviserende, doch
geene concluderende stem hebben.
Alle de leden der eerste
Synodale vergadering worden door den Koning benoemd.
Uit de Predikanten, leden van
het Synode, wordt door den Koning een President en een
Vice-president benoemd, welke slechts gedurende de zitting
fungeren.