Hoofdstuk 3
1. De kerken zullen zich richten tot de niet-gekerstende volken,
om hun in gehoorzaamheid aan het bevel van Christus het evangelie
te verkondigen en om degenen, die tot het geloof gekomen zijn en
de heilige doop ontvangen hebben, bijeen te brengen in
zelfstandige gemeenten.
2. Zolang dit nodig blijkt, zullen de kerken naar vermogen aan
deze zelfstandige gemeenten hulp bewijzen bij het inrichten en
opbouwen van een eigen kerkelijk leven.