|75|
Richtlijnen, door de Generale Synode van Sneek in 1940 vastgesteld en door de Geneale Synode van Utrecht in 1943 gewijzigd, waarnaar de kerken zoveel mogelijk hebben te handelen.57)
De kinderen der Christenen,
die in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn en den
Heiligen Doop ontvangen hebben, en wier namen in de doopboeken
zijn opgetekend, zullen, zolang zij nog niet tot het Heilig
Avondmaal zijn toegelaten, als doopleden der kerk beschouwd en
behandeld worden, totdat zij krachtens openbaar af te kondigen
besluit van den kerkeraad niet meer tot de gemeente gerekend
worden, waarvan in de doopboeken behoorlijk melding moet worden
gemaakt.
Bij den heiligen dienst met
betrekking tot de doopleden der gemeente zullen de kerkeraden
onderscheid maken tussen kinderen en volwassenen.
En bij de bearbeiding van de
volwassen doopleden, die in hun verplichting door den Doop tot
een nieuwe gehoorzaamheid zich ontrouw betonen, zal onderscheid
gemaakt worden tussen afkerigen, die zich onverschillig of vijandig
stellen tegenover des Heeren Evangelie en Wet en zich in leer
en/of leven als kinderen der wereld gedragen, en
nalatigen ten aanzien van de openbare belijdenis
des geloofs en de verkondiging van Christus’ dood, die toch nog
kerkelijk meeleven en overigens onergerlijk van wandel
zijn.
I. De kinderen
In den naam van den God des verbonds en van den Heere Jezus Christus, Die kinderen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend heeft, zullen de kerkeraden naarstig toezien, dat door prediking en huisbezoek de ouders opgewekt
57) Acta van de Voortgezette Generale Synode
van de Gereformeerde Kerken in Nederland, gehouden te Sneek en te
Utrecht April 1940-April 1943, art. 336.
Acta van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in
Nederland, gehouden te Utrecht, van 22 Juni 1943—14 Augustus
1945, art. 91-2º.
In de Acta der Generale Synode ... gehouden te Sneek van 29
Augustus tot 6 October 1939 staat onder art. 17 Kl. (blz. 27)
onder Rapport van deputaten benoemd door de generale synode van
Amsterdam voor onderzoek inzake tucht over doopleden,
abusievelijk als Rapporteur genoemd dr. H. Kaajan. Dr. H. Kaajan
was samenroeper van deze deputaten, maar het rapport is van blz.
2-45, blz. 55-60 opgesteld door Dr. G.M. den Hartogh, en van blz.
45-55 door Dr. G.C. Berkouwer.
In de nummers van Juli
1940—April 1941 van „Het Ouderlingenblad” (Uitg. J.B. v. d. Brink
en Co, te Zutphen) is een artikelenreeks van Dr. G.M. den Hartogh
opgenomen over: Het gebruik van de richtlijnen voor de tucht over
doopleden. Daarin wordt nader ingegaan op principiële en
praktische vragen betreffende deze belangrijke materie.
|155|
|76|
en gesteund worden om, getrouw aan de doopsbelofte, hun kinderen
op te voeden in de vreze des Heeren.
De kerkeraden moeten in deze
tijden van grote verleiding en afval meer dan ooit zorgen, dat de
erfgenamen van het rijk Gods en van Zijn verbond, ook door
deugdelijk en doelmatig catechetisch onderwijs de beginselen huns
wegs leren en ambtelijk tot welbewuste aanvaarding van hun Doop
worden geleid.
Is de levensopenbaring van
kinderen nog vóór zij volwassen zijn, onchristelijk te noemen,
dan moeten de kerkeraden, zoveel mogelijk door middel van de
ouders, de schending van Gods verbond tegengaan en vermanen tot
de vervulling van de verplichting tot een nieuwe
gehoorzaamheid.
II. Volwassen doopleden, die aan de roeping des verbonds ongehoorzaam zijn
A. Afkerigen
Onder den groten Herder der schapen, die Zijn leven stelde voor
Zijn kudde, zullen de kerkeraden onverdroten herderlijke zorg
besteden aan deze leden, die zich op doolwegen bevinden en tonen
geen lust te hebben in de kennis van de wegen des Heeren.
Ook hier moet de hulp der
ouders worden gezocht.
Maar de geroepen ambtsdragers
moeten toch meer dan tot de ongehoorzamen, die de jaren des
onderscheids nog niet hebben bereikt, rechtstreeks hun ernstig vermaan richten tot de
volwassenen, die door goddeloze woorden en/of daden, door
openlijke verwerping van de kerkleer en/of ergerlijk wangedrag,
door gedurig moedwillig verzuim van de openbare
godsdienstoefeningen en de catechisaties, door al deze zonden of
enige daarvan, de eisen van Gods verbond overtreden.
De mondelinge ambtelijke
opwekking tot de afkerige kinderen des verbonds om weder te keren
tot den Heere. zal althans enige malen per jaar plaats
hebben.
Onttrekken de afkerigen zich
aan dit mondeling
|77|
vermaan, dan zal de vermaning (in totaal ten minste enige malen)
schriftelijk geschieden.
Heeft telkens herhaald,
tegelijk liefdevol en beslist vermaan niet tot bekering geleid,
dan zal de kerkeraad tot een bekendmaking in een publieke
samenkomst der gemeente overgaan. Zulks ook, opdat de gemeente
tot eer van God en tot heil van den zondaar en van de kerk kan
meebidden en meewerken in den arbeid van den kerkeraad ten
aanzien van de droeve ontheiliging van het verbond
Gods.
Om het onderscheid tussen
doopleden en belijdende leden te doen uitkomen, blijve deze
publieke bekendmaking tot één keer beperkt. In deze bekendmaking
worde een proeftijd opgenomen, waarvan de lengte aan de prudentie
der kerkeraden wordt overgelaten. Als regel zal deze tijd ten
minste drie maanden moeten zijn.
Voor deze openbare
bekendmaking met mededeling van den naam *) is advies van de
classis vereist.
Wanneer op deze publieke
bekendmaking bekering gevolgd is, zal de mededeling daarvan aan
de gemeente samenvallen met de afkondiging, dat dit dooplid
belijdenis des geloofs voor den kerkeraad heeft afgelegd en tot
de openbare belijdenis des geloofs in het midden der gemeente
wenst toegelaten te worden.
Wanneer in den gestelden
proeftijd, gedurende welken de vermaning zal worden voortgezet,
geen betering des levens wordt gezien en de kerkeraad tot de
overtuiging is gekomen met een ongelovige te doen te hebben, zal
de kerkeraad tot den laatsten tuchtmaatregel overgaan en voor
zijn deel het dooplidmaatschap beëindigen, waarvan in een
openbare samenkomst der gemeente een verklaring zal worden
afgelegd. **)
In gevallen van bijzonder
ergerlijke goddeloosheid kan de kerkeraad doopleden op hun
21-jarigen leeftijd uitsluiten.
Als regel zal de kerkeraad
ten aanzien van hardnekkige afkerigen niet tot de laatste acte
overgaan, voordat de
*) Formulier op blz. 80.
**) Formulier op blz. 81.
|78|
doopleden den leeftijd van 25 jaren bereikt hebben.
Van de publieke bekendmaking
en van de laatste acte zal voorafgaande mededeling gedaan worden
aan de(n) betrokkene en aan zijn/haar ouders of naaste
familieleden.
Indien een dooplid
schriftelijk of mondeling uitdrukkelijk te kennen geeft, dat
hij/zij zich aan de gemeenschap der kerk onttrekt, dan zal de
kerkeraad hem/haar ten minste eenmaal met ernst van deze nieuwe
zonde van ongehoorzaamheid trachten af te brengen.
Volhardt het dooplid in zijn
besluit, dan kan geen verdere tucht worden uitgeoefend en zal de
kerkeraad volstaan met de droeve mededeling in een openbare
samenkomst der gemeente, dat N.N. zich heeft onttrokken aan de
gemeenschap der kerk, waarbij hij /zij door den Heiligen Doop was
ingelijfd.
In geen enkel geval en op
geen enkele wijze mag de kerkeraad de onttrekking aan de
gemeenschap der kerk trachten te bevorderen.
De Evangelisatiearbeid, die
van de kerk uitgaat, moet zich bijzonder ook richten op degenen,
die tevoren doopleden waren.
Wederopneming zal alleen
geschieden in den weg van de belijdenis des geloofs, waarbij
oprechte schuldbelijdenis en voorafgaand bewijs van betering des
levens niet ontbreken mogen.
De formulering van de
desbetreffende bekendmaking in de samenkomst der gemeente wordt
aan de kerkeraden overgelaten. De schuldbelijdenis moet in elk
geval worden genoemd.
B. Nalatigen
Ten aanzien van hen, die nalatig blijven inzake de openbare
belijdenis des geloofs en de verkondiging van den dood van
Christus en toch nog kerkelijk meeleven en overigens onergerlijk
van wandel zijn, zal de kerkeraad voortdurend onderrichtend en
opwekkend vermaan toepassen.
Deze vermaningen zullen
althans enige malen per jaar plaats vinden.
|79|
Blijven deze dringende vermaningen zonder resultaat, zodat deze
nalatigen voortgaan in hun daadwerkelijke weigering om den Heere
Christus lief te hebben, de beloften des verbonds te aanvaarden
en de eisen des verbonds in nieuwe gehoorzaamheid door Gods
genade na te leven, zo zal de kerkeraad voortschrijden tot een
publieke bekendmaking. Deze ongehoorzaamheid aan de duidelijke
geboden van den Koning der kerk is te ernstig, dan dat met geheim
gehouden vermaningen zou kunnen worden volstaan. Ook voor deze
openbare bekendmaking *) is advies van de classis vereist.
Door deze publieke
bekendmaking moet tevens de ganse gemeente opgewekt worden om
door haar gebed en vermaning deze nalatige kinderen des verbonds
tot een besliste keus te dringen. Het is de roeping der gemeente
en in het bijzonder van de opzieners der kudde van Christus het
daarheen te leiden, dat deze weerstand tegen Christus’ evangelie
in haar midden steeds meer overwonnen wordt. Zij moet daartoe met
groten ijver en sterke liefde de bevrijdende boodschap van de
genade van Christus brengen tot de nog in onzekerheid gebonden
levens. Om de eer van onzen Koning, die een volkomen Zaligmaker
is, om het heilig houden der kerk als vergadering der ware
Christgelovigen, om de ernst der verbondsroeping mag de positie
van deze nalatigen niet bestendigd blijven.
Toch mag de kerkeraad
tegenover hen niet tot de uiterste remedie overgaan, tenzij
duidelijk blijkt, dat niet zozeer schuchterheid, gebrekkig
inzicht, gemoedsbezwaren, maar beslist ongeloof oorzaak is van
het niet komen tot de openlijke aanvaarding van den Heiligen Doop
en tot de viering van het Heilig Avondmaal.
Voor beide groepen geldt, dat
in alle samenkomsten der gemeente, waarin afkondigingen
geschieden betreffende de tucht over doopleden, deze zaak in den
dienst
*) Formulier op blz. 81. De Generale Synode van Utrecht 1943 (Acta, art. 91) sprak uit: dat het in de vrijheid der kerken staat de „openbare bekendmaking ten aanzien van de nalatigen” al of niet in gebruik te nemen.
|80|
der gebeden voor het aangezicht des Heeren gebracht zal
worden.
Wanneer een volwassen dooplid
naar elders gaat vertrekken, zal de kerkeraad, (zo het dooplid
dit verzoekt) een attest zenden aan de kerk van de plaats,
waarheen het vertrek geschiedt. Dit attest zal genoegzame,
duidelijke gegevens bevatten.
Vertrekt het dooplid zonder
een attest te verzoeken, dan zal aan den kerkeraad der kerk van
aankomst daarvan bericht gezonden worden, met de vraag om tot
zulk een verzoek op te wekken. Blijft het dooplid weigerachtig,
dan moet met droefheid worden geconstateerd, dat het
daadwerkelijk met de kerk des Heeren gebroken heeft, hetgeen aan
de gemeente, waartoe het dooplid het laatst behoorde, zal worden
meegedeeld.
De classes zullen bij de
kerkvisitatie naarstig doen vragen naar het catechetisch
onderwijs, met name of door nauwkeurige aantekening en goede
contrôle en getrouwe waarschuwing van ouders en kinderen, er naar
gestreefd wordt, dat alle doopleden der gemeente van den
twaalfjarigen (uiterlijk veertienjarigen) leeftijd af geregeld de
catechisaties, die gedurende ten minste acht maanden in het jaar
moeten gehouden worden, bezoeken.
En in de regelingen voor de
kerkvisitatie zullen daarbij bepalingen worden opgenomen,
waardoor toezicht op de handhaving van de tucht over doopleden in
de plaatselijke kerken gewaarborgd is.
Formulieren van openbare bekendmakingen met betrekking tot doopleden der gemeente, die in ongehoorzaamheid leven
Openbare bekendmaking ten aanzien van afkerige volwassenen:
De kerkeraad deelt met droefheid mede, dat N.N., door den Doop
der christelijke kerk ingelijfd, ondanks voortdurend ernstig
vermaan hardnekkig blijft voortgaan in de zonde van ...
Indien hij /zij onverhoopt
niet binnen …. met
|81|
betoon van berouw betering des levens bewijst, zal de kerkeraad
genoodzaakt zijn, dit dooplid om zijn moedwillige
ongehoorzaamheid aan den God des verbonds van de gemeenschap der
kerk uit te sluiten.
De gemeente wordt opgewekt
de(n) afkerige liefderijk te vermanen en den Heere te bidden voor
zijn/haar bekering.
Openbare bekendmaking ten aanzien van nalatigen, die ongehoorzaam blijven aan den eis des verbonds om Christus’ Naam te belijden en Zijn dood te verkondigen:
De kerkeraad deelt met droefheid mede, dat N.N., door den Doop
der christelijke kerk ingelijfd, ondanks voortdurend ernstig
vermaan weigerachtig blijft om zijn/haar Doop te aanvaarden en
den dood des Heeren te verkondigen.
De gemeente wordt opgewekt
hem/haar liefderijk te vermanen en den Heere te bidden, dat door
Zijn genade en Geest deze ongehoorzaamheid overwonnen
worde.
Openbare mededeling van uitsluiting:
De kerkeraad is in de droeve noodzakelijkheid aan de gemeente
mede te delen, dat N.N. de gemeenschap met Christus en Zijn kerk,
die hem/haar in den Heiligen Doop betekend en verzegeld werd,
ondanks vele ernstige vermaningen hardnekkig verloochent.
Dientengevolge moet de kerkeraad thans in den Naam des Heeren er
toe overgaan, om N.N. uit de gemeente Gods uit te sluiten en te
verklaren, dat hij/zij geen deel heeft in het Rijk van Christus,
zolang hij/zij zich niet bekeert.
De gemeente wordt opgewekt
niet op te houden den zondaar (de zondares) in den gebede te
gedenken en hem/haar liefderijk te vermanen, dat hij/zij
zijn/haar zonde belijde en hate. En zien wij toe, dat niet te
eniger tijd in iemand van ons zij een boos, ongelovig hart om af
te wijken van den levenden God.