|5|
Strekkende tot aanbeveling dezer Akademische lessen, op grond
a. van de plaats, die de Ecclesiastiek, d.i. de
wetenschap van het Kerkregt, bekleedt in de Practische
Godgeleerdheid;
b. van de hooge belangrijkheid der beoefening van het
Kerkregt voor den godgeleerde, met het oog op zijne kerkelijke
roeping;
c. van den tijd, dien wij beleven.
—