Ingeval een kerkeraadslid wordt geschorst, kan door de kerkeraad binnen drie maanden met inachtneming van het huishoudelijk reglement als bedoeld in artikel 67 lid 5 een nieuw kerkeraadslid worden benoemd, dat gedurende de schorsingsperiode het eerstgenoemde kerkeraadslid vervangt of wel de diensttijd van laatstgenoemde vervult.