Voor het toezien op de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de kerk en alles wat daar bij hoort (dienstenorganisatie, evangelisch-lutherse synode), is de generale synode zelf verantwoordelijk. Zij laat zich hierin bijstaan door de generale raad van advies, met name de kerkrentmeesterlijke kamer daarvan.
Bovendien kent de kerk het generale college voor onderzoek van beheerszaken. Dit college bestaat uit elf leden die door de generale synode voor vier jaar worden benoemd en eenmaal aansluitend kunnen worden herbenoemd (ord. 11-24-1 en 2). Dit college heeft tot taak een onderzoek in te stellen naar de doelmatigheid van het door de generale synode en de kleine synode gevoerde financiële beleid en beheer (ord. 11-25-1). Het woord ‘financieel’ wordt hier gebruikt in de brede zin van alle vermogensrechtelijke aangelegenheden.
Het college doet een dergelijk onderzoek op verzoek van de generale synode. Wanneer het college zelf aanleiding ziet om de doelmatigheid van een zaak op haar terrein te onderzoeken kan het college hierover overleggen met het mode-ramen van de generale synode (ord. 11-25-1). Het is immers mogelijk dat een dergelijk onderzoek tot de taken van het bestuur van de dienstenorganisatie of van de generale raad van advies behoort. Indien het moderamen met het onderzoek instemt, kan het college het onderzoek aanvatten. Indien het moderamen niet instemt, zal het dit uiteraard aan de generale synode melden.
De uitkomsten van het onderzoek worden voorgelegd aan de generale synode (ord. 11-25-2).