De generale synode is bevoegd bij generale regeling kerkelijke instellingen in het leven te roepen die als zelfstandig onderdeel van de kerk rechtspersoonlijkheid bezitten (ord. 11-26-1 t/m 4). Een voorbeeld van een kerkelijke instelling is de dienstenorganisatie (G.R. dienstenorganisatie, art. 1-1).
Overdracht van taken en bevoegdheden, rechten en verplichtingen aan een andere rechtspersoon kan binnen de kerk slechts plaatsvinden aan een stichting als bedoeld in art. 2:285 bw en is gebonden aan de voorwaarden die in de generale regeling voor de stichtingen zijn gesteld (ord. 11-27). Deze generale regeling maakt onderscheid tussen een protestantse stichting (G.R. stichtingen, art. 2-5), een interkerkelijke stichting (G.R. stichtingen, art. 6) en een gemengde stichting (art. 7). Daarnaast is de kerk als geheel bevoegd tot het oprichten van of het deelnemen in een besloten vennootschap als bedoeld in art. 2:175 bw (ord. 11-27-1).