Herziening van de kerkorde. Besluit over art. 117, 117a en 130

Art. 450. De synode besluit de artikelen 117, 117a en 130 van de herziene kerkorde als volgt vast te stellen:

 

Artikel 117

1. Wanneer ambtsdragers in strijd handelen met hun ondertekening van de belijdenis, of zich schuldig maken aan een schromelijk veronachtzamen of misbruiken van hun ambt, of op andere wijze in ernstige mate afwijken van de gezonde leer of de godvrezende wandel, zullen zij in hun diensten geschorst of terstond uit hun ambt ontzet worden.
2. Het oordeel, of de ontzetting uit het ambt terstond zal geschieden alsook of na de voorafgegane schorsing deze ontzetting zal volgen, staat bij de bevoegde vergadering, als bedoeld in de artikelen 119 en 123.

Artikel 117a

Wanneer ambtsdragers eigenwillig hun ambt neerleggen, zal de bevoegde vergadering hen, onder ernstige afkeuring van deze daad, vervallen verklaren van alle aan dat ambt verbonden rechten. Voorts zal de kerkeraad over hen de vereiste tucht oefenen, tenzij daartoe in een bepaald geval geen aanleiding bestaat.

Artikel 130

1. De kerken zullen erop toezien, dat de kinderen der gemeente zoveel mogelijk onderwezen worden op christelijke scholen.
2. De kerken zullen van alle gelegenheden om op andere scholen onderwijs in de christelijke godsdienst te doen geven, overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde bepalingen, zoveel mogelijk gebruik maken.