Hoofdstuk 1
Werelddiakonaat
De synode besluit:
1. in samenwerking met de leden-kerken van de Raad van Kerken in Nederland te bevorderen dat — naar eis van het Evangelie — mede door een verandering van mentaliteit en levensstijl van de christenen, de steeds dieper wordende kloof tussen de zgn. rijke en arme landen overbrugd wordt;
2.a. in het verband van de Raad van Kerken in Nederland en zo
nodig zelfstandig er aan mede te werken dat het inzicht in de
eisen van de sociale gerechtigheid naar bijbelse maatstaf wordt
verdiept en de consequenties daarvan worden voorgelegd aan de
overheden, de politieke partijen en de maatschappelijke
organisaties zowel in nationaal als in internationaal verband; en
de zorg voro deze zaak op te dragen aan de generale deputaten
voor de zending en die voor de algemene diaconale arbeid;
b. in verband met de politieke aspecten van deze vraagstukken de
gemeenteleden op te wekken zich van hun politieke
verantwoordelijkheid ten aanzien van het ontwikkelingsvraagstuk
bewust te zijn;
3. de kerken op te wekken krachtig te streven naar ten minste een
verdubbeling van de huidige inkomsten voor het werelddiaconaat om
hierdoor onder meer mogelijk te maken:
a. de financiering van de voorlichting; en
b. de financiering van speciale projecten, gericht op
structuurveranderingen in de ontwikkelingslanden, zulks in
samenwerking met de Wereldraad van Kerken en in de geest van de
besluiten van de Assemblee van Uppsala (1968) en de voorstellen
van de Consultatie van Montreux (1970).
Sneek 1969, art. 398
Zie Bijlage VIII en XXIII,2