Hoofdstuk 4
Artikel 117
Wanneer ambtsdragers eigenwillig hun ambt neerleggen, zal de bevoegde vergadering hen, onder ernstige afkeuring van deze daad, van dat ambt vervallen verklaren. Voorts zal de kerkenraad over hen de volgens artikel 115, lid 2 vereiste tucht oefenen, tenzij daartoe in een bepaald geval geen aanleiding bestaat.