Artikel 13.
Kerkenraad met gedelegeerden
De generale synode is bevoegd op verzoek van het breed moderamen
van de classicale vergadering, indien het functioneren van de
kerkenraad zodanig is verstoord dat daardoor het leven en werken
van de gemeente worden ontwricht en indien toepassing van andere
kerkordelijke mogelijkheden niet toereikend is of niet tot een
oplossing heeft geleid, om gedurende een tijdvak van telkens ten
hoogste twee jaar taken van de kerkenraad die niet achterwege
kunnen blijven geheel of gedeeltelijk te doen verrichten door een
aantal door de generale synode uit de ambtsdragers of voormalige
ambtsdragers van de kerk aan te wijzen gedelegeerden, die daarbij
handelen na overleg met de kerkenraad.
Een besluit daartoe kan eerst worden genomen
− nadat op het breed moderamen een beroep gedaan is door een deel
van de kerkenraad of door een deel van de gemeente,
− na overleg met het regionale college voor de visitatie dat
tevoren kerkenraad en gemeente hoort, en
− waar het een evangelisch-lutherse gemeente betreft bovendien na
overleg met de evangelisch-lutherse synodale commissie.
Het verzoek van het breed moderamen van de classicale vergadering
is niet vatbaar voor revisie en evenmin voor heroverweging door
de classicale vergadering.1
1 Wijziging kerkorde, ordinantie 4-13, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 1 januari 2013.