Artikel 5.
De beroeping van predikanten
De kerkenraad stelt degene die beroepen is tot predikant van de
gemeente een beroepsbrief ter hand, waarin omschreven staat wat
de gemeente en de predikant elkaar verschuldigd zijn en wat de
taak van de predikant in de gemeente is. De beroepsbrief wordt
ondertekend door de preses en de scriba van de kerkenraad.
Bij het opstellen van de beroepsbrief wordt rekening gehouden met
de vrijheid van het ambt van predikant als dienaar des Woords. De
inhoud en de strekking van de beroepsbrief kunnen er dus niet toe
leiden dat de predikant aan de kerkenraad of aan de gemeente
ondergeschikt is.