Iedere Synode zal ook eenigen deputeeren, om alles wat de Synode geordonneerd heeft, te verrichten [zoowel bij de Hooge Overheid als] bij de respectieve Classen, onder haar sorteerende, mede om te zamen of in minder getal over alle examina der aankomende Predikanten te staan. En voorts in alle andere voorvallende zwarigheden aan de Classen de hand te bieden, opdat goede eenigheid, orde en zuiverheid der leer behouden en gestabilieerd worden. En zullen deze van alle hunne handelingen goede notitie houden, om de Synode rapport te doen, en zoo het geëischt wordt, redenen te geven. Ook zullen zij niet ontslagen wezen van hunnen Dienst, voor en aleer de Synode zelve hen daarvan ontslaat.