|497|

Bijlage 9.1 Huishoudelijke Regeling voor generale synoden (Acta artikel 97, 98, 101)

 

Inhoudsopgave

Artikel 1: Voorbereiding van de synode — 4
Artikel 2: Constituering van de synode — 4
Artikel 3: Moderamen — 4
Artikel 4: Adviseurs — 5
Artikel 5: Commissies — 5
Artikel 6: Niet besluitvormende vergaderingen — 6
Artikel 7: Orde van de vergaderingen — 6
Artikel 8: Behandeling van de onderwerpen — 7
Artikel 9: Orde van de besluitvorming — 7
Artikel 10: Deelnemers aan de besluitvorming — 8
Artikel 11: Deputaten van de generale synode — 9
Artikel 12: Algemene instructie voor deputaten — 9
Artikel 13: Externe communicatie en mediacode — 10
Artikel 14: Acta en Handelingen — 10
Artikel 15: Overige bepalingen — 10

Bijlagen

1. Instructie deputaten administratieve ondersteuning — 11
2. Instructie voor de quaestor van de GKN — 11
3. Instructie deputaten financiën en beheer — 12
4. Regeling verhouding deputaatschappen t.o.v. deputaten F&B — 13
5. Instructie Financiële Commissie — 16

|498|

In deze Huishoudelijke Regeling voor generale synoden (verder: HR) zijn opgenomen de hoofdlijnen van de synodale organisatie, haar vergadering, de manier waarop deze wordt voorbereid en hoe de uitvoering van haar besluiten is geregeld.

 

Artikel 1: Voorbereiding van de synode

1. De Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland (verder: de synode) wordt, volgens de vastgestelde bepalingen in de kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland, samengeroepen door de daartoe aangewezen kerk.
2. De plaats waar de vergaderingen van de synode worden gehouden hoeft niet noodzakelijkerwijs ook die van de samenroepende kerk te zijn.
3. De samenroepende kerk belegt een bidstond op de avond, voorafgaande aan de opening van de synode. De preses van de laatstgehouden synode, of, bij verhindering, een andere predikant uit het moderamen, zal in deze dienst voorgaan.
4. De voorbereiding en de ondersteuning van de synode zijn opgedragen aan deputaten administratieve ondersteuning (verder: deputaten AO); tijdens de synode wordt een griffie gevormd, waarin de uitvoerende taken zijn ondergebracht.
5. Deputaten AO worden door de synode benoemd. Daarbij streeft de synode ernaar dat tenminste één deputaat AO lid van haar moderamen is geweest.
6. Deputaten AO adviseren het moderamen over de agenda. Met inzenders van brieven die mogelijk onontvankelijk zijn, hebben zij overleg.
7. Deputaten AO gaan na of inzenders van een revisieverzoek overleg met het betreffende deputaatschap hebben gehad om tot overeenstemming te komen.

Artikel 2: Consituering van de synode

1. Op de vastgestelde tijd en plaats zal de samenroepende kerk de constituerende vergadering openen, de geloofsbrieven van de afgevaardigden onderzoeken en de verkiezing van het moderamen leiden.
2. De afgevaardigden kiezen in een schriftelijke stemming uit hun midden achtereenvolgens de preses, de assessor en twee scribae. Daarbij is het bepaalde in artikel 9 lid 8 van toepassing.
3. Na de verkiezing van het moderamen constitueert de synode zich en draagt de samenroepende kerk de leiding van de vergadering over aan de preses.
4. De leden van de synode en haar adviseurs beloven zich in hun werk voor de synode te onderwerpen aan het Woord van God en zich te binden aan de belijdenis van de kerk. Zij laten dit zien door in de eerste vergadering waarin zij aanwezig zijn, op verzoek van de preses te gaan staan.

Artikel 3: Moderamen

1. Aan het moderamen is de leiding van de vergadering opgedragen.
2. Het moderamen is verantwoordelijk voor de externe (re)presentatie van de synode.
3. Het moderamen wordt ondersteund door de griffie. De griffie werkt onder verantwoordelijkheid van het moderamen.
4. De taakverdeling binnen het moderamen is als volgt:
 1. de preses leidt de zittingen van de synode. Hij is verantwoordelijk voor een ordelijke en efficiënte werkwijze tijdens de plenaire zittingen. Daarom ziet hij ook toe op het voorbereidende werk voor die zittingen. Hij vertegenwoordigt de synode naar buiten, samen met de assessor;
 2. de assessor assisteert de preses bij de uitoefening van diens taken en vervangt hem zo nodig. Hij is verantwoordelijk voor de materiële en financiële belangen van de synode. Hij wordt hierin ondersteund door deputaten Financiën &Beheer (verder deputaten F&B);
 3. de scriba zorgt voor het vastleggen en archiveren van wat de synode behandelt, de publicatie van haar besluiten, het opstellen van de Acta en de Handelingen en de correspondentie van de synode. Voorts ziet hij toe op het werk van de griffie. De scribae regelen onderling de taken.

|499|

5. Het moderamen heeft de volgende taken:
 1.aan het begin van de zittingsperiode:
a. het moderamen doet een voorstel m.b.t. de afhandeling van de agenda; bij de planning van de werkzaamheden geeft het voorrang aan voorstellen tot wijziging van de kerkorde t.b.v. de raadpleging van de classes als bedoeld in art. 19 Acta Generale Synode Zuidhorn 2002-2003;
b. het doet, met advies van deputaten AO, een voorstel voor de sluitingstermijn voor de ingekomen stukken;
c. het doet, op advies van deputaten AO, een voorstel voor de afhandeling van bij de synode binnengekomen brieven;
d. het doet een voorstel voor de benoeming van een financiële commissie en voor de formulering van de opdracht aan deze commissie;
e. het doet een voorstel m.b.t. de zaken die door commissies moeten worden voorbereid en komt daarbij met een voorstel m.b.t. de samenstelling van die commissies.
 2. in de loop van de zittingsperiode:
a. het moderamen ziet erop toe dat alle relevante stukken beschikbaar zijn voor synodeleden, deputaatschappen, commissies en adviseurs;
b. het zorgt voor een goede afstemming met de adviseurs van de synode en met deputaten m.b.t. de behandeling van de rapporten en voorstellen;
c. het beoordeelt of rapporten en voorstellen van deputaten of commissies voor de behandeling voldoende zijn voorbereid;
d. het bewaakt de consistentie van synodebesluiten;
e. het behandelt aan het moderamen gerichte brieven, en doet daarvan mededeling aan de synode;
f. het heeft de eindverantwoordelijkheid over alle communicatieactiviteiten. Het kan zich laten adviseren door een communicatieadviseur en doet een voorstel voor de eventuele benoeming van een communicatieadviseur;
g. het doet voorstellen voor de benoeming van deputaten.
 3. na afloop van de zittingsperiode:
a. het moderamen stelt, nadat de synode is gesloten, de Acta vast, voor zover de synode dat niet meer kon doen;
b. het regelt met deputaten AO de overige zaken, die na de sluiting van de synode nog afgehandeld moeten worden.

Artikel 4: Adviseurs

1. De hoogleraren en (hoofd)docenten van de Theologische Universiteit zijn adviseur van de synode. De synode nodigt ook de predikant(en) van de roepende kerk uit om haar adviseur te zijn.
2. Op voorstel van het moderamen kan de synode zich ook door andere deskundigen laten adviseren.
3. Adviseurs van de synode brengen als regel hun adviezen – gevraagd of ongevraagd - uit in de plenaire zitting.
4. Het moderamen kan adviseurs vragen om op andere wijze hun inbreng te geven, bijvoorbeeld ten dienste van het werk van een ingestelde commissie of schriftelijk.

Artikel 5: Commissies

1. Het moderamen benoemt bij het begin van de synode een financiële commissie. Deze beoordeelt het rapport van deputaten F&B over hun werkzaamheden, ten behoeve van de behandeling ervan door de synode.
2. Het moderamen benoemt bij het begin van de synode eveneens een kleine commissie die ingekomen revisieverzoeken inventariseert en per onderwerp voorstellen doet voor een adequate behandeling en de samenstelling van de behandelende synodecommissie. De synode besluit over een revisieverzoek niet dan nadat de indiener ervan en - waar van toepassing - het deputaatschap dat het revisieverzoek regardeert, in de gelegenheid zijn gesteld namens de synode 

|500|

te worden gehoord.
3. Het moderamen kan besluiten de behandeling van een zaak te laten voorbereiden door een commissie uit het midden van de synode. Dat gebeurt met name voor de behandeling van onderwerpen die niet door deputaten worden voorbereid.
4. Een commissie wordt samengesteld uit afgevaardigden van hetzelfde ressort. Daarvan kan afgeweken worden wanneer de deskundigheid dat vereist.
5. Een commissie:
- krijgt een lid van het moderamen als contactpersoon toegewezen;
- wijst uit haar midden een voorzitter en een rapporteur aan; de rapporteur is, samen met de scriba en de griffier, verantwoordelijk voor de correcte publicatie van de besluiten;
- regelt haar eigen werkzaamheden;
- maakt zo spoedig mogelijk een tijdpad voor haar werkzaamheden bekend aan het moderamen;
- overlegt met het desbetreffende deputaatschap indien haar taak een deputatenrapport betreft of een onderwerp waarover een deputaatschap rapport heeft uitgebracht;
- geeft aan voor welke hoofdzaken de synode goede aandacht moet hebben;
- let erop dat alle relevante stukken goed samengevat en verwerkt worden;
- toetst of deputatenvoorstellen volledig en adequaat zijn; indien geen overeenstemming wordt bereikt, biedt de commissie een alternatief naast het deputatenvoorstel;
- adviseert het moderamen over de behandeling in besloten zitting van vertrouwelijke zaken;
- laat zich, waar nodig en in overleg met het moderamen, adviseren door de adviseurs die de synode ten dienste staan.

Artikel 6: Niet besluitvormende vergaderingen

1. De synode kan bijeenkomen in een overlegvergadering, die niet op besluitvorming is gericht. Het moderamen kan dergelijke vergaderingen onder andere uitschrijven:
a. wanneer dat wenselijk is voor een goede voorbereiding van de behandeling van het desbetreffende onderwerp;
b. met het oog op de goede contactoefening met zusterkerken in binnen- of buitenland.
2. Indien het een overleg betreft met deputaten, commissies en/of adviseurs, kan worden besloten tot een afvaardiging. Dan zal er naar gestreefd worden dat uit elk particulier ressort tenminste één afgevaardigde aanwezig is.
3. Het verslag van een overlegvergadering wordt zo gesteld, dat het kan dienen ter ondersteuning van de plenaire behandeling van het onderwerp.

Artikel 7: Orde van de vergaderingen

1. Op elke plenaire zitting van de Synode worden de namen van de aanwezige leden, adviseurs en leden van deputaatschappen aangetekend op een presentielijst.
2. De plenaire zittingen zijn toegankelijk voor leden van de Gereformeerde Kerken. Niet leden zijn welkom na toestemming van het moderamen. Het moderamen kan deze toestemming onthouden als de aanwezigheid kennelijk niet in het belang is van de vergadering.
3. De beoordeling van personen zal altijd in besloten zitting plaatsvinden. Over andere onderwerpen wordt niet in besloten zitting vergaderd, tenzij daar een dringende noodzaak voor aanwezig wordt geacht.
4. Elk synodelid kan om een besloten zitting verzoeken. De synode beslist hierover in besloten zitting.
5. Tot een besloten zitting hebben alleen toegang de leden, de ambtelijke ondersteuning en die adviseurs die direct bij het onderwerp zijn betrokken.
6. Het moderamen draagt zorg voor een adequate informatieverschaffing over de besluiten die in een besloten zitting zijn genomen.
7. Degenen die bij een besloten zitting aanwezig waren, nemen geheimhouding over het besprokene in acht.

|501|

Artikel 8: Behandeling van de onderwerpen

1. Voorafgaande aan de plenaire behandeling is er een informatieve voorbereidingsfase. Daarin hebben de afgevaardigden gelegenheid om mondeling en/of schriftelijk de deputaten nadere informatie te vragen over hun rapporten en conceptvoorstellen.
2. Deputaten AO zijn, samen met het moderamen, verantwoordelijk voor een goede en efficiënte organisatie van dit overleg, zodat het tijdsbeslag voor de leden en deputaten tot een minimum beperkt blijft.
3. Deputaten kunnen hun conceptvoorstellen als gevolg van de besprekingen in de voorbereidingsfase aanpassen. Het moderamen beslist over de formulering van het aan de vergadering voor te leggen definitieve voorstel uit een oogpunt van heldere en consistente besluitvorming.
4. Aan het begin van de plenaire zittingsperiode behandelt de synode het financieel kader, gebaseerd op de rapportage van deputaten F&B over de afgesloten periode en de bij de synode ingediende voorstellen met financiële gevolgen. Tussentijdse besluiten over concrete voorstellen worden genomen onder het voorbehoud dat het financieel effect van alle te nemen besluiten gezamenlijk binnen het vastgestelde financieel kader blijft. Aan het eind van de behandeling vindt een financiële slotbeoordeling plaats, waarna de genomen besluiten, al dan niet na aanpassing, definitief zijn.

Artikel 9: Orde van de besluitvorming

1. De definitieve voorstellen worden in een plenaire zitting besproken. De voorstellen worden toegelicht en verdedigd door het deputaatschap of de commissie die ze heeft voorbereid. Zij kunnen hun voorstellen naar aanleiding van de bespreking wijzigen.
2. De preses geeft als regel niet meer dan twee spreekronden over dezelfde zaak. Met instemming van de vergadering kan hij daarvan wijken. Hij zal de spreektijd voor elke afgevaardigden beperken indien dat nodig is om de behandeling binnen de geplande tijd te laten plaats hebben.
3. Een spreker mag in de eerste ronde niet ingaan op wat door een voorgaande spreker is gezegd. In de tweede ronde kan gereageerd worden op wat in de eerste naar voren is gebracht.
4. Tegenvoorstellen en amendementen worden aan het begin van de tweede ronde ingediend en toegelicht. Worden deze voldoende ondersteund dan maken ze verder onderdeel uit van de beraadslaging;
5. Alleen leden van de synode kunnen tegenvoorstellen en amendementen indienen. Zij stellen hun voorstel of amendement schriftelijk aan de scriba ter hand. Hun voorstel of amendement komt alleen in behandeling indien het door ten minste drie andere afgevaardigden wordt gesteund. Wie een voorstel of amendement heeft ingediend, heeft het recht te repliceren voordat de discussie gesloten wordt.
6. De preses zal de voorstellen en amendementen onderscheiden in:
a. het oorspronkelijke voorstel;
b. een voorstel dat zich geheel of op een wezenlijk onderdeel tegen het oorspronkelijke voorstel richt;
c. een amendement dat op een ondergeschikt aspect een wijziging van het voorstel beoogt;
d. een amendement op een reeds ingediend amendement.
Bij stemming zal eerst gestemd worden over de amendementen van groep d, vervolgens over groep c en ten slotte over de groepen a en b. Daarbij krijgt als regel een deputaten- of commissievoorstel de voorrang, waarbij een commissievoorstel, voor zover het een amendement is op het voorstel van deputaten, voorgaat op het voorstel van deputaten; indien het commissievoorstel beschouwd kan worden als een tegenvoorstel, komt het deputatenvoorstel eerst in stemming.
Indien een voorstel meerdere onderdelen bevat kan de preses deze onderdelen afzonderlijk in stemming brengen. Daarna zal de vergadering over het voorstel in zijn geheel stemmen.
7. Besluiten worden bij voorkeur met algemene stemmen genomen. Is dit niet mogelijk, dan wordt beslist in overeenstemming met hetgeen de meeste stemmen hebben goedgevonden.

|502|

Bij staking van stemmen is een voorstel verworpen indien de vergadering voltallig is. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt in een volgende zitting opnieuw gestemd. Staken de stemmen dan weer, dan is het voorstel verworpen, ook al is de vergadering niet voltallig.
8. Over zaken wordt in de regel mondeling gestemd.
Over personen wordt schriftelijk gestemd, tenzij het een benoeming betreft die met goedvinden van de vergadering op enkelvoudige voordracht van het moderamen gedaan kan worden.
Om verkozen te zijn, moet iemand de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben verkregen. Blanco stemmen tellen daarbij niet mee. Indien na twee vrije stemmingen niemand de volstrekte meerderheid heeft, wordt een herstemming gehouden tussen de twee die de meeste stemmen hebben verkregen. Staken hierbij de stemmen, dan wordt de oudste in leeftijd voor verkozen verklaard.
9. Wie overwegende bezwaren tegen een genomen besluit houdt, heeft het recht zijn tegenstem in de Acta te laten aantekenen. Hij kan verzoeken hierbij de aard van zijn bezwaren te vermelden.
10. Bij de bespreking van voorstellen, rapporten, adviezen en concepten van de Acta en de Handelingen ziet de preses erop toe, dat terminologische of redactionele kritiek, die vooraf schriftelijk kon worden ingediend, niet in de plenaire zitting wordt uitgebracht.
11. Een lid van de synode, dat bezwaar heeft tegen een beslissing van de preses, kan zich op de synode beroepen. In dat geval zal zijn bezwaar terstond in behandeling komen.

Artikel 10: Deelnemers aan de besluitvorming

1. Leden van de generale synode die betrokken zijn (geweest) bij een appelzaak – onder wie in elk geval de afgevaardigden van de particuliere synode tegen wie het appel is ingesteld —, maken geen deel uit van de vergadering bij de behandeling van die appelzaak.
2. Leden van de generale synode en deputaten die bij (de voorbereiding van) de besluitvorming over een appeluitspraak waren betrokken behoeven zich niet te onthouden van medewerking aan (de voorbereiding van) de besluitvorming omtrent het verzoek om herziening van die uitspraak.
3. Leden van de generale synode behoeven zich niet te onthouden van de behandeling van een brief van de kerkenraad waarvan ze lid zijn, mits zij niet spreken namens hun kerkenraad.
4. Leden van de generale synode die het besluit nam waarvan revisie wordt gevraagd, behoeven zich niet te onthouden van de besluitvorming omtrent het revisieverzoek.
5. Leden van de generale synode maken geen deel uit van de vergadering als het rapport wordt behandeld van een deputaatschap waar ze lid van zijn. Zij nemen als deputaat aan de bespreking deel. Ze zullen tijdig hun secundusafgevaardigde op de hoogte stellen, zodat die hun plaats als lid van de synode kan innemen.
6. Leden van de generale synode maken geen deel uit van de vergadering bij de behandeling van een zaak waarin ze persoonlijk belanghebbende zijn. Ze zullen tijdig hun secundusafgevaardigde op de hoogte stellen, zodat die hun plaats als lid van de synode kan innemen.
7. Deputaten onthouden zich van deelname aan de bespreking indien de synode een verzoek om revisie, het deputaatschap betreffende, behandelt.

|503|

Artikel 11: Deputaten van de generale synode

De synode benoemt voor de uitvoering van haar opdrachten deputaten. Daarbij gelden de volgende regels:
1. de synode besluit tot instellen, continuering of opheffing van een deputaatschap;
2. het deputaatschap ontvangt een instructie, waarin op hoofdlijnen de opdracht en de wijze waarop deze zal worden uitgevoerd, zijn aangegeven;
3. de synode benoemt op advies van het moderamen de leden en eventueel plaatsvervangende leden van het deputaatschap en wijst een samenroeper aan; deputaten doen een voorstel voor een rooster van aftreden;
4. een bestaand deputaatschap kan, nadat het de betrokkene gepolst heeft, zelf gemotiveerde voorstellen doen voor de benoeming van nieuwe leden. Eventueel kan het een wervingsprocedure gebruiken. Het moderamen beslist of hij deze voorstellen overneemt, of daarvan afwijkt;
5. in het algemeen worden deputaten aangezocht op basis van kennis, ervaring en hun persoonlijke en/of inhoudelijke competentie op het terrein van het deputaatschap, waarbij er naar gestreefd wordt dat deputaten elkaar aanvullen;
6. een deputaatschap kan zich met het oog op de realisering van zijn opdracht tijdelijk versterken. Hiervoor is instemming nodig van deputaten AO en – in geval van financiële gevolgen – van deputaten F&B;
7. cumulatie van functies in verschillende deputaatschappen wordt zoveel mogelijk vermeden;
8. deputaten worden als regel voor een periode van drie jaar benoemd, behoudens een eerdere afronding van de opdracht aan het deputaatschap;
9. deputaten worden in beginsel niet vaker dan twee keer herbenoemd. Leden van de Raad van Toezicht van de Theologische Universiteit, het deputaatschap kerkelijke eenheid, het deputaatschap betrekkingen buitenlandse kerken en het deputaatschap financiën en beheer kunnen een derde keer herbenoemd worden indien de wenselijkheid daartoe aannemelijk wordt gemaakt.

Artikel 12: Algemene instructie voor deputaten

Deputaten zijn, behalve aan hun specifieke instructie, gebonden aan de volgende algemene bepalingen:
1. deputaten regelen hun werkzaamheden, onder leiding van de samenroeper, binnen drie maanden na hun benoeming;
2. deputaatschappen overleggen waar nodig met andere deputaatschappen en zoeken alle mogelijke samenwerking; over deze samenwerking rapporteren zij gezamenlijk aan de synode in een aparte rapportage;
3. deputaatschappen informeren de kerken elk jaar in een jaarbericht over de voortgang van hun werk, de bereikte resultaten en belangrijke ontwikkelingen;
4. het jaarbericht wordt uiterlijk drie maanden na het verslagjaar aan deputaten  AO aangeboden, die het op de nader af te spreken wijze zullen publiceren;
5. deputaatschappen die hun eigen financiën beheren en/of een eigen uitvoeringsorganisatie hebben, publiceren behalve het jaarbericht een financieel jaarverslag, dat zal worden opgesteld volgens de daaraan gebruikelijk te stellen eisen;
6. naar aanleiding van het jaarbericht en/of het jaarverslag, vindt overleg plaats met deputaten AO en deputaten F&B;
7. deputaatschappen rapporteren op de nader vastgestelde tijd en wijze aan de synode over de uitvoering van hun opdracht en doen voorstellen voor besluitvorming door de synode, waaronder de formulering van een eventuele nieuwe opdracht. Daarbij concentreren zij zich op de voor de bespreking door de synode belangrijkste zaken. De formulering van de voorstellen vindt plaats in overleg met deputaten AO;
8. deputaatschappen houden zich bij de rapportages en publicaties genoemd onder 3, 4, 5 en 7 aan de aanwijzingen van deputaten AO;

|504|

9. deputaten kunnen de kerken over hun werk informeren, maar onthouden zich van een publieke discussie over hun ter behandeling ter beschikking gestelde brieven en rapporten;
10. deputaatschappen overleggen over het door hen gevoerde financieel beheer, overeenkomstig de daarvoor nader vast te stellen regels, met deputaten F&B.

Artikel 13: Externe communicatie en mediacode

1. De synode gebruikt voor de externe communicatie de volgende middelen:
a. de Acta, op te stellen aan de hand van de notulen die door de griffie zijn opgesteld;
b. de publicatie van de besluiten van de synode – voor zover niet vertrouwelijk — binnen drie weken op de website van de synode;
c. andere middelen die het moderamen in overleg met deputaten AO en de communicatieadviseur kan voorstellen.
2. Media hebben vrij toegang tot openbare zittingen en mogen hiervan verslag doen, mits zij zich vooraf hebben gecommitteerd aan de onderstaande gedragsregels:
a. schriftelijke verslaglegging is vrij, binnen de kaders van de internationale gedragscode voor journalisten;
b. het is niet toegestaan om, zonder uitdrukkelijke voorafgaande goedkeuring van het moderamen, audio- of video-opnamen van een vergadering of een gedeelte daarvan te maken en/of te publiceren, met uitzondering van voor algemene publicatiedoeleinden bestemde foto’s;
c. over door het moderamen als vertrouwelijk gekwalificeerde informatie wordt niet gepubliceerd, totdat de vertrouwelijkheid daarvan door het moderamen is opgeheven.

Artikel 14: Acta en Handelingen

1. De in openbare zittingen genomen besluiten van de synode worden zo spoedig mogelijk gepubliceerd op de website van de Gereformeerde kerken na akkoord van de scriba , de griffier en het daarvoor aangewezen lid van het deputaatschap of synodecommissie;
2. Na afloop van de synode worden de in openbare zittingen genomen besluiten gepubliceerd in de Acta van de synode, de in besloten zittingen genomen besluiten – voorzover ze niet voor openbaarmaking in aanmerking komen – in de Handelingen van de synode.

Artikel 15: Overige bepalingen

1. Het beheer over de eigendommen van de synode berust bij deputaten AO, die dit wat betreft het financieel beheer uitvoeren in nauw overleg met deputaten F&B. De verantwoording over het beheer is onderdeel van de rapportage van deputaten AO aan de synode.
2. Afgevaardigden en adviseurs ontvangen een nader vast te stellen reis- en onkostenvergoeding. Deputaten AO doen aan het moderamen een voorstel voor de toe te passen regeling.

|505|

Bijlagen

Instructies en uitvoeringsregelingen, behorende bij de Huishoudelijke Regeling voor generale synoden.

 

Bijlage 1 Instructie deputaten administratieve ondersteuning

1. toe te zien op de voortgang van de uitvoering van de door de synode genomen besluiten. Zij overleggen daartoe tenminste jaarlijks met de verschillende deputaatschappen. In dat overleg komt ook aan de orde de vraag of en hoe deputaten zich voor de uitvoering van hun taak hebben verstaan met andere deputaatschappen. Indien DAO signaleren dat andere deputaten duidelijk buiten hun mandaat gaan, hebben zij het recht die deputaten daarop te wijzen. Die deputaten moeten in hun rapportage aan de eerstvolgende synode hierover expliciet rapporteren;
2. het voorbereiden en ondersteunen van de generale synode;
3. voor de administratieve ondersteuning van de generale synode een griffie in te richten. Tenminste wordt voorzien in capaciteit voor de algemene administratie, de verslaglegging, inclusief notulen en Acta, de verschillende communicatie-uitingen, inclusief de website. Deputaten zoeken voor de rechtspositie van aan te stellen medewerkers aansluiting bij de regelingen die gelden voor de andere medewerkers in dienst van deputaatschappen;
4. het communicatiebeleid uit te voeren en zo nodig verder te ontwikkelen volgens de uitgangspunten zoals vastgelegd in het door de GS Zwolle-Zuid vastgestelde beleidsplan “Aanwijzingen voor de externe communicatie”; daarbij ook andere deputaatschappen te ondersteunen met betrekking tot de communicatie over hun werk;
5. zorg te dragen voor de instandhouding en verdere ontwikkeling van de website gkv.nl en de organisatie daarachter met gebruikmaking van de mogelijkheden van de nieuwe media;
6. zorg te dragen voor (alle aspecten van) de noodzakelijke en wenselijke uitgaven van generaal-synodale publicaties en te waken voor inbreuk op auteurs- en gebruiksrechten van de kerken.

 

Bijlage 2 Instructie voor de quaestor van de Gereformeerde Kerken in Nederland

1. Als uitgangspunt voor het handelen van de quaestor geldt het rapport ‘Financieel Beleid en Administratie’, opgenomen als bijlage 51 in de Acta van de Generale Synode Leusden 1999.
2. De quaestor verzorgt de administratie van de niet zelf administrerende deputaatschappen.
3. De quaestor is primair verantwoordelijk voor de verzorging van de geautomatiseerde administratie, al dan niet uitbesteed; daarbij kan zo nodig externe hulp ingeschakeld worden, bij voorkeur op vrijwillige basis. De kwaliteit van de administratie dient in alle gevallen gewaarborgd te zijn.
4. Per kwartaal maakt de quaestor een overzicht van de uitgaven van de afgelopen periode op grootboekrekening niveau met een begrotingsvergelijking. Aan het begin van een nieuw jaar wordt een totaal overzicht opgemaakt van de begrote en werkelijke cijfers van het afgelopen jaar.
5. Het vermogen — voor zover niet bestemd voor de lopende verplichtingen — dient een goede belegging te krijgen en een optimaal rendement op te leveren. De beleggingsvorm dient risicomijdend te zijn en het element van beschikbaarheid van de gelden mag niet worden verwaarloosd. Richtlijnen hiervoor worden uitgewerkt in een beleidsnotitie.
6. De quaestor betaalt aan de leden van de deputaatschappen die financieel onder hem vallen, de gemaakte kosten (reis- en vergaderkosten etc.) op basis van de daarvoor bestemde declaratieformulieren, die voorzien zijn van een medeparaaf van voorzitter of penningmeester van het betreffende deputaatschap. De quaestor toetst marginaal of de uitgaven gedaan zijn in overeenstemming met het goedgekeurde beleid en let op deugdelijke bewijsstukken. Bij geschil beslist het deputaatschap F&B.
7. De quaestor verstrekt ten minste tweemaal per jaar een financieel overzicht aan die deputaatschappen waarvan hij de financiële administratie voert. Bij (dreigende)

|506|

overschrijding van het budget zal dit op dat moment aan het betreffende deputaatschap en aan deputaten F&B gerapporteerd worden.
8. Aan die deputaatschappen die gerechtigd zijn hun administratie zelfstandig te voeren, verstrekt de quaestor voorschotten uit de quota die rechtstreeks van de kerken worden geheven.
9. De quaestor zal ten behoeve van een generale synode slechts uitgaven doen na goedkeuring van het moderamen van de synode, welke goedkeuring moet blijken uit een paraaf of handtekening van degene die daartoe gerechtigd is. Dit zal als regel de assessor zijn en bij zijn afwezigheid scriba II.
10. De functie van quaestor is geïntegreerd in het deputaatschap F&B, met dien verstande dat:
a. de quaestor op voordracht van het deputaatschap F&B in functie wordt (her)benoemd door de generale synode;
b. de quaestor voor een langere periode dan drie jaren (de tijdspanne tussen twee generale synoden) kan worden benoemd, zulks in verband met de continuïteit van de werkzaamheden.
11. De quaestor legt voor het gevoerde beleid verantwoording af aan het deputaatschap F&B.
12. In gevallen waarin deze instructie niet voorziet, beslist het deputaatschap F&B.

 

Bijlage 3 Instructie deputaten financiën en beheer

Deputaten F&B zijn belast met de volgende taken:
1. het innen bij de kerken van het door de synode, op voorstel van deputaten F&B vastgestelde, totaal quotum per ziel. Hierbij zal, na overleg met het deputaatschap ASE vanwege de piramidale opbouw van hun quotum, vooraf bij het opleggen van de quota verrekening van plaatselijk te hoog geheven quotabedragen plaatsvinden, om te voorkomen dat er te hoge quota geheven worden die achteraf weer terugbetaald of verrekend moeten worden;
2. teneinde te grote schommelingen van het totale quotumbedrag per ziel te voorkomen zijn deputaten gemachtigd, na overleg met individuele deputaatschappen, tot een tijdelijk lagere of hogere heffing te besluiten, dan wel een kortstondige egalisatiereserve aan te houden;
3. ter financiering van de door de synode aan de onderscheiden deputaatschappen toegekende (maximaal te besteden) budgetten zijn deputaten gemachtigd naast de quotaheffing ook aanwezige reserves aan te wenden, zulks in overleg met het betrokken deputaatschap;
4. het doen van een voordracht aan de generale synode voor de (her)benoeming van de quaestor;
5. indien een goede beheersing van de financiën van afzonderlijke deputaatschappen dit vereist, kunnen Deputaten F&B met het oog op deze beheersing bindende aanwijzingen geven aan de betreffende deputaatschappen ten aanzien van:
a. de te voeren administratie;
b. richtlijnen voor de financiële verslaggeving en de externe accountantscontrole  daarop;
c. vereiste functiescheidingen;
d. het afsluiten van overeenkomsten met derden van relatief grote omvang ten opzichte van het budget van het deputaatschap, in verband met mogelijke financiële/fiscale risico’s. Deputaatschappen melden een voornemen tot het afsluiten van dergelijke overeenkomsten tijdig aan hun contactpersonen van F&B, zodat F&B kan beoordelen of advisering/ondersteuning wenselijk wordt geacht en of eventuele bindende aanwijzingen noodzakelijk zijn. Van deze verplichting zijn, vanwege het reeds aanwezige toezicht, de twee grote zelf administrerende deputaatschappen met een specifieke status (TUK en ZHT) vrijgesteld.
6. klankbord voor de deputaatschappen zijn op financieel en personeel gebied;
7. na overleg met de deputaatschappen beslissen, welk deel van de reserves onder centraal beheer van de quaestor gebracht zal worden;

|507|

8. het voor de deputaatschappen als geheel vastleggen van een richtlijn voor de gewenste maximale omvang van de totale reserves en deze verder uitwerken per deputaatschap na overleg met de desbetreffende deputaatschappen;
9. uitvoering geven aan het vastgelegde en met deputaatschappen te communiceren beleggingsbeleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen;
10. het toezicht houden op het functioneren van de centrale administraties al dan niet vallend onder de quaestor;
11. a. werken aan versterking van de administratieve organisatie (AO) en de interne beheersing (IB) door het opstellen van interne regels, procesbeschrijvingen, protocollen, functiebeschrijvingen enz. en e.e.a. vast te leggen in een handboek AO/IB;
b. centraal beleid uitwerken voor alle deputaatschappen voor het direct doorberekenen en tariferen van diensten aan de kerken uit te werken en dit beleid aan deputaatschappen ter implementatie op te leggen;
c. regelen dat vanuit F&B één accountantsopdracht wordt geformuleerd voor alle deputaatschappen en dat deze wordt gegund voor max. drie jaar aan bij voorkeur één accountantskantoor dat wordt geselecteerd op basis van prijs/kwaliteit;
12. het bewaken van kosten en ontwikkelingen;
13. het opstellen van een totale financiële rapportage van alle deputaatschappen als geheel.
Deze rapportage wordt door deputaten financiën en beheer zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na het kalenderjaar, bij de synode ingediend en ter beoordeling in handen van de financiële commissie gesteld;
14. de overige taken die voortvloeien uit de regeling voor het financiële beleid van de generale synode;
15. de taken die voortvloeien uit de opgedragen samenwerking met de financiële synodecommissie (artikel 12, Huishoudelijke Regeling voor generale synoden);
16. voor de aanvang van de eerstvolgende generale synode de begrotingen van de deputaatschappen te beoordelen en advies daarover aan het begin van de synode aan de financiële synodecommissie te doen toekomen;
17. van hun werkzaamheden rapport uitbrengen aan de volgende synode.

 

Bijlage 4 Regeling verhouding deputaatschappen ten opzichte van deputaten financiën en beheer

4.1 Begrotingen en financieel beleid

1. Om de synode voldoende informatie te geven over de hoogte van de quota zoals die voor volgende jaren worden verwacht, dienen de deputaatschappen minimaal zes maanden voor de aanvang van de synode hun begrotingen in te dienen bij deputaten F&B. Naast de begroting voor het jaar, volgende op dat waarin de synode bijeenkomt, wordt ook een begroting opgesteld voor de twee hierop volgende jaren. Deze worden voor wat betreft de financiële aspecten beoordeeld door deputaten F&B. Zij geven hun bevindingen door aan de synode vóór het rapport voor de eerste keer op een vergadering van de synode aan de orde komt. Bij verschil van mening tussen een deputaatschap en deputaten F&B vindt er, vóór de behandeling op de synode, overleg plaats tussen het deputaatschap F&B en het desbetreffende deputaatschap.
2. Deputaatschappen dienen rekening te houden met de richtlijnen zoals die door deputaten F&B zijn toegezonden. Zij dienen na te gaan of er binnen hun eigen begroting ruimte gevonden kan worden voor toepassing van de nullijn, d.w.z. een begroting waarin uitgegaan wordt van hetzelfde quotum als die van het jaar daarvoor. De inflatie wordt dan op andere wijze gedekt.
3. Wanneer anders dan wegens de trendmatige verhoging uitzetting van het budget plaatsvindt, gepaard gaande met het voorstel tot quotumverhoging, dienen de

|508|

deputaatschappen aan te geven, waarom het noodzakelijk is het budget te verhogen en waarom dit niet uit eigen middelen kan plaatsvinden (andere prioriteiten stellen, wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen, ook wel genoemd: dor hout inleveren voor nieuw hout).
4. a. de deputaatschappen dienen regelmatig na te gaan, of ook anderszins bezuiniging mogelijk is, dus niet om de inflatie op andere wijze te dekken dan wel om de kosten van nieuw beleid te dekken, maar om de synode de gelegenheid te geven middelen vrij te maken voor dekking van de kosten van nieuw beleid van andere deputaatschappen, die geen mogelijkheid hebben zelf in de dekking van meerkosten te voorzien;
(Toelichting: Vaak vindt er automatisch verhoging van het quotum plaats conform de richtlijnen. Wanneer dat jaren achter elkaar gebeurt, kan het zijn dat er een te ruim budget wordt gegeven, omdat er geen kritische beoordeling plaats vindt van de vraag of dit geld volledig nodig is. Wanneer men het beoogde doel kan bereiken met minder middelen, ontstaat er ruimte om ander nieuw beleid, zoals dat aan de generale synode wordt voorgesteld, te dekken zonder quotumverhoging. Hier vindt dus integrale afweging plaats van het totaalpakket, zoals dat aan de synode is aangeboden);
b. deputaten F&B voeren jaarlijks overleg met de deputaatschappen over hun beleid en financiën. Hierbij komt minimaal aan de orde of het bestaande beleid en of de bestaande instructie moet worden gecontinueerd c.q. kan worden bijgesteld.
5. Deputaatschappen dienen regelmatig na te gaan, of dekking van de kosten op een andere wijze kan plaats vinden dan via het quotum. Afzonderlijke producten, diensten en faciliteiten dienen zoveel mogelijk tegen kostprijs aangeboden te worden. Verder kan met name worden gedacht aan projectmatige financiering, dat wil zeggen dat voor het betreffende project een actie wordt gevoerd om de benodigde middelen hiervoor te verkrijgen. Het doel van deze wijze van financiering is enerzijds om de quotumdruk te verlagen en anderzijds om de betrokkenheid van kerken en kerkleden te vergroten. (Als voorbeeld kan gelden de wijze waarop (destijds) de Vereniging De Verre Naasten de financiering van haar projecten regelde. Deputaten zending, hulpverlening en training hebben reeds aangegeven in deze richting te willen werken.) Deputaten F&B vervullen een adviserende en coördinerende rol bij de vraag op welke wijze en in welke periode speciale acties kunnen worden gevoerd.
6. Deputaten F&B treden namens de kerken op als controller en adviseur voor alle deputaatschappen.
7. Deputaten F&B zijn bevoegd om een doelmatigheidsonderzoek in te stellen dan wel te laten instellen over de bedrijfsvoering binnen de organisatie waarvoor door de generale synode deputaten benoemd zijn. De kosten hiervan komen voor rekening van het betrokken deputaatschap en moeten betaald worden uit het budget waarover dit deputaatschap beschikt.
Indien dit onvoldoende mogelijkheid biedt, dient hiervoor een afzonderlijk budget bij de generale synode te worden aangevraagd.
8. Deputaten F&B kunnen zich door zowel interne als externe deskundigen laten adviseren en waar nodig deze krachten tijdelijk inhuren om hun taak naar behoren te kunnen uitvoeren.
9. Deputaten F&B zijn ook bevoegd tussentijds maatregelen te treffen ten aanzien van die deputaatschappen die blijk hebben gegeven van een onzorgvuldig of onjuist beheer van de hen toevertrouwde gelden. De desbetreffende deputaten zijn gehouden zich aan de uitspraak van deputaten F&B te houden. Of er sprake is van onzorgvuldig of onjuist beheer, is ter beoordeling van deputaten F&B, met dien verstande dat zij hiervan verantwoording afleggen aan de eerstvolgende generale synode. Deputaten F&B zijn niet bevoegd om inhoudelijk het beleid van deputaatschappen te beoordelen; wel kunnen zij adviseren op terreinen als alternatieve financieringsmogelijkheden of samenwerking met andere deputaatschappen.

|509|

10. Zelf administrerende deputaatschappen zijn bevoegd voor bijzondere omstandigheden een bestemmingsreserve dan wel voorziening aan te leggen. Wanneer uit de jaarrekening van het deputaatschap blijkt dat de reserve/voorziening uitgaat boven het gestelde maximum, wordt het meerdere overgedragen aan het deputaatschap F&B. Deputaten F&B kunnen bindende voorschriften geven of uitspraken doen over de vraag wat onder bestemmingsreserve/voorziening moet worden verstaan. Zij zijn ook bevoegd aan te geven hoe hoog een bestemmingsreserve/voorziening mag zijn.
11. Het deputaatschap F&B stelt tevens vast, welke omvang de centraal aangehouden reserve (CAR) mag hebben. In deze reserve, die wordt beheerd door dit deputaatschap, worden ook overschotten aan middelen ten opzichte van hun jaarbegroting van zelf administrerende deputaatschappen gestort, voor zover deze niet nodig zijn voor aanvulling van hun reserves en voorzieningen. Deze deputaatschappen beschikken zelf dus niet over een algemene, vrij te besteden reserve. Met de twee grote zelf administrerende deputaatschappen met een specifieke status (TUK en ZHT) kunnen hierover afwijkende afspraken worden gemaakt, indien hun specifieke status dat vereist.
Deputaatschappen die zelf geen administratie voeren, betalen hun uitgaven via de quaestor. Overschotten en tekorten ten opzichte van hun jaarbegroting komen ten gunste c.q. ten laste van de algemene middelen van het deputaatschap F&B.
Eens per 3 jaar — conform de begrotingscyclus van de synode — rapporteert F&B aan de synode over de omvang van de CAR in relatie tot de risico’s en waarborging van de continuïteit. Zo nodig worden daarbij voorstellen gedaan voor aanpassing van de CAR. F&B voert jaarlijks bij het opstellen van de jaarrekening een beoordeling van de omvang van de CAR uit. Wanneer er een overschot bij de CAR ontstaat, dient dit te worden aangewend voor verlaging van het quotum in volgende jaren.
12. Deputaatschappen brengen hun liquiditeiten in verband met reserves en voorzieningen onder bij de quaestor. Deze draagt zorg voor risicomijdende belegging op spaar- en depositorekeningen bij goed bekend staande banken vallend onder het toezicht van DNB en de AFM. Over bij de quaestor ondergebrachte liquiditeiten wordt geen rente aan deputaatschappen vergoed. Deputaten F&B kunnen met TUK en ZHT hierover afwijkende afspraken maken vanwege hun specifieke status, waarbij de eis van risicomijdende belegging zal worden gehandhaafd.
13. Deputaten F&B worden gemachtigd om het quotumbedrag per ziel over de jaren heen te egaliseren door middel van het heffen van een lager dan wel hoger bedrag per ziel dan noodzakelijk is voor de bekostiging van een of meer deputaatschappen. In dit kader kunnen deputaten F&B ook bindende aanwijzingen geven omtrent het verloop van de reserves.

4.2 Administratie en rekening

1. Indien deputaten hun transacties niet uitsluitend laten verlopen via de quaestor, wijzen zij uit hun kring een penningmeester en een plaatsvervanger, tevens gemachtigde, aan. De plaatsvervanger, tevens gemachtigde moet te allen tijde elke functie en bevoegdheid van de penningmeester kunnen waarnemen, in geval deze niet (meer) kan functioneren.
2. Voor het ontvangen van bedragen en het zelf verrichten van betalingen aan derden zal de penningmeester, of diens vervanger, uitsluitend gebruikmaken van een op naam van het deputaatschap staande resp. te openen rekening bij een financiële instelling, tenzij de financiële transacties uitsluitend via de quaestor van de generale synode lopen. De penningmeester regelt (bij het openen van een bank- en/of postbankrekening) ook een machtiging voor zijn plaatsvervanger.
3. De aangewezen penningmeester geeft aan de quaestor door:
• de naam van het deputaatschap;
• naam, adres en woonplaats van de penningmeester en zijn vervanger;
• het rekeningnummer met de tenaamstelling waarop betalingen moeten geschieden.

|510|

4. De penningmeester van een zelf administrerend deputaatschap vraagt binnen het kader van de voor het deputaatschap vastgestelde begroting voor de te maken kosten een voorschot van de quaestor.
5. De penningmeester zal eenmaal per jaar, uiterlijk op 31 maart na afloop van het betrokken kalenderjaar, een financiële jaarrekening over het kalenderjaar èn een balans per 31 december van dat jaar maken. Bij het samenstellen van de jaarrekening dient te worden uitgegaan van dezelfde categorieën als in de begroting. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de begroting dienen behoorlijk te worden toegelicht. Deputaten F&B kunnen nadere richtlijnen geven over het samenstellen van de jaarrekening en balans. De penningmeester zal van de jaarrekening en balans zo spoedig mogelijk een kopie doen toekomen aan deputaten F&B. Indien de rekening wordt gecontroleerd door een externe accountant, zal de penningmeester van het controlerapport zo spoedig mogelijk een kopie doen toekomen aan deputaten F&B. Wanneer door de accountant een managementletter wordt uitgebracht, dient hiervan eveneens een kopie te worden toegezonden aan deputaten F&B.
De controle van de jaarrekening van de overige deputaatschappen vindt plaats volgens de hiervoor geldende richtlijnen of aanwijzingen van deputaten F&B.

 

Bijlage 5 Instructie Financiële Commissie

1. De synode benoemt bij aanvang een financiële commissie van drie personen om haar conclusies en besluitvorming voor te bereiden en te ondersteunen. Deputaten administratieve ondersteuning doen daartoe een voordracht.
2. Deze commissie toetst het werk van deputaten financiën en beheer (F&B) en toetst de concept synodebesluiten zoals aangedragen door F&B op correctheid en volledigheid.
3. Inhoudelijk beoordeelt de commissie het volgende retrospectief:
— heeft F&B goed toegezien op adequate financiële verantwoording door alle deputaatschappen?
— is adequaat uitvoering gegeven aan eerder genomen synodebesluiten en gestelde randvoorwaarden?
— zijn alle financiële verantwoordingen gecontroleerd, zijn de controleverslagen beschikbaar en bevatten deze geen materiële opmerkingen?
— zijn de financiële verantwoordingen in overeenstemming met het voorgenomen en verantwoorde beleid? Heeft F&B hierop de deputaatschappen beoordeeld?
— zijn alle financiële verantwoordingen geconsolideerd tot een totaalverantwoording, uitmondend in een quotum voor de kerken en ligt dat quotum binnen de daarvoor gestelde norm (door Zwolle-Zuid)?
— is er (o.a. via de accountantscontrole) voldoende zicht op de correcte administratieve procedures en op de interne controle, ter voorkoming van onregelmatigheden?
4. Inhoudelijk beoordeelt de commissie het volgende prospectief:
— zijn er adequate prognoses over de verwachte ontwikkeling van inkomsten/uitgaven van het kerkverband c.q. de deputaatschappen, van de ledenontwikkeling en daaruit resulterend van de quotaontwikkeling?
— is de daaruit voortvloeiende nieuwe begrenzing voor de budgettering helder?
— heeft F&B de overeenstemming tussen nieuw voorgenomen beleid van de deputaatschappen en hun gevraagde budgetten vastgesteld?
— wordt bij de grotere entiteiten bewaakt dat derden-geldstromen niet leiden tot activiteiten buiten de gestelde kaders?
— leiden de opgetelde budgetaanvragen tot een quotumontwikkeling binnen daarvoor gestelde normen en binnen de grenzen van de redelijkheid en is dit transparant?
5. Gedurende de synode bewaakt de commissie samen met deputaten F&B de financiële consequenties van synodebesluiten en hun effect op het quotum. Voor zover mogelijk worden (inschattingen van de) financiële consequenties van amendering van deputatenvoorstellen in de synodale besluitvorming zelf meegewogen.

|511|

6. De financiële ruimte voor de komende jaren volgt uit de voorgestelde quotering. Zodra de synode wijzigt in de voorstellen van deputaten, kan dat daarvoor gevolgen hebben. Mochten deze materieel zijn dan dienen ze onmiddellijk te worden besproken. De in serie genomen synodebesluiten hebben in zoverre een voorlopig karakter dat aan het eind van de synode de integrale toets plaatsvindt op de optelsom van alle besluiten en hun financiële gevolgen voor het quotum. Na advies van de commissie besluit de synode alle eerder genomen besluiten, voor zover deze financiële consequenties hebben, definitief te maken, dan wel daarop alsnog te amenderen uit financiële noodzaak.