[Cap. II.] De Ministris et Doctoribus.

= De dienaren en leraren.

Referat verò omnia ad illa duo praecipua Euangilii capita, fidem nimirum et poenitentiam: In illa Christi cognitionem, in hac veram vitae mortificationem viuificationemque tanquam vnicum sibi scopum proponat. Et conetur quàm poterit maximè omnes humani cordis sinus atque abdita inuolucra, tum in falsis opinionibus atque haeresibus, tum in prauis moribus redarguendis, explicare. Neque crassa tantum scelera et manifesta flagitia insectetur, sed occultam etiam animorum hypocrisin conetur excutere, et impietatis, superbiae, ac ingratitudinis seminarium, vel in optimis quibusque delitescens, in lucem trahere, et quàm poterit aptissimè extirpare.

= [De prediker] zal alles terugbrengen tot deze twee voornaamste stukken van het Evangelie, namelijk het geloof en de bekering. Bij het eerste moet hij zich als enig doel de kennis van Christus voor ogen stellen, bij het tweede de ware afsterving en levendmaking. Hij zal zoveel hij kan proberen alle schuilhoeken en verborgen omhulsels van het menselijk hart bloot te leggen, zowel door de verkeerde meningen en ketterijen als door de slechte gewoonten te bestraffen. Niet alleen de grove misdaden en evidente schanddaden zal hij bespreken, maar ook proberen de verborgen hypocrisie van de zielen uit te schudden en het broeinest van goddeloosheid, hoogmoed en ondankbaarheid, dat zelfs bij de allerbesten schuilt, in het licht te stellen en op de best mogelijke wijze uit te roeien.