Artikel 114. Opheffing zendingsorde.
De praeses geeft in behandeling een gewijzigd voorstel van commissie III over punt 28 E van het agendum (de wijziging van art. 52 K.O. en de Z.O.), vgl. art. 74, 107. De synode neemt, voor wat de zendingsorde zelf betreft, het volgende besluit:
De generale synode, enz.
constateerende
|78|
a. dat reeds de generale synode van Amersfoort 1948 van oordeel
was, dat er tegen de bestaande zendingsorde ernstige bezwaren
bestaan en dat geen herziening der huidige zendingsorde deze
bezwaren geheel zou kunnen wegnemen en de kerken voldoende ruimte
zou kunnen geven om zelf haar zendingsroeping in vrijheid te
volbrengen; dat het derhalve wenschelijk is de zendingsorde te
doen vervallen;
b. dat ná de synode van Amersfoort 1948, geen
enkele kerkelijke vergadering zich heeft uitgesproken voor
handhaving der zendingsorde, terwijl wel ettelijke voorstellen de
opheffing daarvan beoogen;
overwegende
a. dat de zendingsorde innerlijk tweeslachtig en tegenstrijdig is
in de bepaling van de verhouding van de zendende kerk(en) en de
meerdere vergaderingen, respectievelijk hare deputaten, doordat
zij eenerzijds in artikel 13 stelt, dat de zendingsarbeid
geschiedt door de plaatselijke kerk, doch andererzijds de
zendingsactiviteit der plaatselijke kerk bindt aan tal van
goedkeuringen van meerdere vergaderingen en deputaten ten aanzien
van het kiezen, eventueel verlaten en wijzigingen van haar
terrein (art. 2), en in de beroeping tot den dienst des Woords en
de verzorging der geldmiddelen (artt. 7, 8);
b. dat aan generale zendingsdeputaten in artikel 18 zeer groote
macht wordt toegekend over alle uitzendingen en accoorden; in
alle geschillen tusschen de kerken hier en op het zendingsveld;
tusschen de kerken en haar zendingsarbeiders(sters); in de
uitvoering van de besluiten der generale synoden en wat daaruit
voortvloeit;
c. dat in artikel 23 naast den kerkeraad een andere vergadering
is ingevoerd, namelijk de „bijzondere vergadering van missionaire
dienaren des Woords”, welke de bevoegdheid heeft om een dienaar
des Woords voorloopig te schorsen, zonder dat de kerkeraad onder
wiens opzicht deze ambtsdragers staat, er iets van weet of eenige
opdracht ertoe heeft verleend;
d. dat in artikel 15 der zendingsorde naast de vierderlei
kerkelijke vergaderingen, waarover artikel 29 der kerkenordening
spreekt, nog drie andere vergaderingen zijn ingevoerd met groote
bevoegdheden als permanente bestuurscolleges over de zaken van
verschillende kerken;
van oordeel
1. dat de zendingsorde in haar opzet en in onderscheidene
onderdeelen een hiërarchisch-genootschappelijken inslag
vertoont;
2. dat de zendingsorde een belemmering is voor de plaatselijke
kerken om haar zendingsroeping in vrijheid te volbrengen;
besluit
de bestaande zendingsorde met ingang van heden, 18 September 1951, op te heffen.
Dit besluit wordt genomen met drie stemmen tegen, namelijk van Di W. de Graaff, H.J. Schilder en H.J. de Vries, die allen aanteekening in de Acta vragen, dat zij alleen hebben tegengestemd, omdat zij den datum van „heden” wilden vervangen zien door den datum waarop de synode ook zou hebben gehandeld over eventueele nieuwe bepalingen.