De classicale vergaderingen zullen bestaan uit genabuurde kerken, dewelke elk een dienaar en een ouderling, ter plaatse en tijd bij hen in het scheiden van elke vergadering goedgevonden (zoo nochtans, dat men het boven de drie maanden niet uitstelle), daarhenen met behoorlijke credentie afvaardigen zullen; in welke samenkomsten de dienaars bij beurte, of anderszins die van dezelve vergadering verkoren wordt, presideeren zullen, zoo nochtans, dat dezelfde tweemaal achtereen niet zal mogen verkoren worden. Voorts zal de praeses onder anderen een iegelijk afvragen, of zij in hunne kerken hunne kerkeraadsvergadering houden; of de kerkelijke discipline geoefend wordt; of de armen en scholen bezorgd worden; ten laatste, of er iets is, waarin zij het oordeel en de hulp der classis tot rechte instelling hunner kerk behoeven. En eindelijk zullen in de laatste vergadering vóór de particuliere synode verkoren worden, die op deze synode gaan zullen.