Tot het bevestigen van nieuwe leden en van nieuw-gekozen kerkeraadsleden zijn gerechtigd de in lid 1 onder a genoemden. De in lid 1 onder b en c genoemden zijn hiertoe slechts bevoegd indien zij als geestelijk verzorger verbonden zijn aan de gemeente waarin deze bevestiging plaatsvindt, dan wel na toestemming van de Synodale Commissie.