Degene die voor 1 mei 2004 de mededeling inzake onvoldoende
geschiktheid heeft ontvangen als bedoeld in ord. 7-7-3 HKO kan
zich beroepen op de commissie voor het theologisch
wetenschappelijk onderwijs die per 1 mei 2004 de behandeling van
het beroepschrift overdraagt aan het daarvoor door de generale
synode aan te wijzen orgaan.
Het in deze overgangsbepaling bepaalde is van overeenkomstige
toepassing op degene die ongeschikt is verklaard overeenkomstig
het bepaalde in ord. 7-7-6 HKO. In dit geval kan betrokkene zich
beroepen op de generale synode die per 1 mei 2004 de behandeling
van het beroepschrift overdraagt aan het daarvoor door de
generale synode aan te wijzen orgaan.1
1 Wijziging overgangsbepaling 274, besluit generale synode d.d. 17 november 2006, ingegaan 1 december 2006.