Artikel 21.
Mentoraat
De predikant ontvangt, nadat deze als zodanig voor de eerste maal
is bevestigd, gedurende een door de generale synode vast te
stellen periode werkbegeleiding door een mentor die, na overleg
met de betreffende predikant, wordt aangewezen uit de
ambtsdragers van de kerk, bij voorkeur uit de predikanten.
De mentoren worden aangewezen door of vanwege de kleine synode.