Ordinantie 4 De ambtelijke vergaderingen

 

III. De classicale vergadering

Artikel 16.

Werkwijze

In dezelfde bijeenkomst waarin de moderamenleden worden gekozen, wordt op dezelfde wijze voor de tijd van een jaar een aantal andere leden van de classicale vergadering gekozen die met het moderamen het breed moderamen vormen.
Het breed moderamen wordt zo samengesteld dat tenminste twee predikanten, twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen-kerkrentmeester en twee diakenen van het breed moderamen deel uitmaken.
Ten behoeve van de vergaderingen van het breed moderamen wordt voor elk lid daarvan uit de classicale vergadering een secundus gekozen die aan dezelfde vereisten voldoet als de primus en die bij verhindering of ontstentenis van deze als primus fungeert.1


1 Aanvulling kerkorde, ordinantie 4-16-5, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 1 januari 2013.