Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

Bij elke onderlinge verhouding als van gemeente en kerkeraad, gemeenteleden en kerkeraadsleden, plaatselijke kerk, kringvergadering en algemeene vergadering, alsmede van de plaatselijke kerken onderling, zal ieder zich gedragen naar de ordinantie van Christus: Eén is uw Meester, en gij zijt allen broeders (Mattheüs 23: 8).