IV. De kerkelijke vergaderingen

Regionale hulp en bijstand

37.1 Oordeel en hulp

In de regiovergadering wordt gevraagd of een kerk het oordeel en de hulp van de zusterkerken nodig heeft.

37.2 Op elkaar acht geven

De regiovergadering draagt er zorg voor dat de kerken elkaar op de hoogte stellen van de arbeid van de ambtsdragers, opdat deze kerken elkaar bijstaan, op elkaar acht geven en elkaar tijdig vermanen wanneer een kerk nalatig bevonden wordt.
De regiovergadering kan hiertoe enigen uit de kerken aanwijzen die de kerkenraden bezoeken en over hun bevinding aan de regio rapporteren.

37.3 De consulent

Een regiovergadering verleent een gemeente in haar midden op verzoek hulp, door een predikant als consulent aan te wijzen om deze gemeente met raad en daad bij te staan.

37.4 Instellen en opheffen van een gemeente

a. Groepen gelovigen waaruit nog geen kerkenraad gevormd kan worden, vallen na overleg met de regio onder de verantwoordelijkheid van een naburige gemeeente.
b. Wanneer voor de eerste keer een kerkenraad wordt ingesteld, gebeurt dit in goed overleg met de regio waarvan de nieuwe gemeente deel gaat uitmaken.
c. Wanneer een kerkenraad of gemeente besluit zichzelf op te heffen, overlegt deze daarover tevoren met de regio. Hetzelfde geldt voor de fusie van gemeenten. De regio besteedt daarbij expliciete aandacht aan de positie van eventuele predikanten.