|22|

Art. 11

1. De kerkenraden wordt in ernstige overweging gegeven in de beroepsbrief een clausule op te nemen waarin de kerkenraad de verplichting op zich neemt ervoor te zullen zorgen dat de dienaar des Woords en zijn gezin ook bij ziekte zonder financiële zorg kunnen leven. (1959)

2. De generale synode benoemt deputaten voor het beheer van en steunverlening uit een kas onderlinge bijstand en advies, in welk deputaatschap

|23|

ook deputaten der particuliere synoden zitting zullen hebben.
(Instructie voor de deputaten voor de onderlinge bijstand en advies: bijlage 4)

3. Losmaking van een dienaar des Woords kan alleen geschieden door de classis, bijgestaan door deputaten naar art. 49 K.O.
Als de tuchtmaatregel der schorsing verdiend is, mag losmaking niet plaatsvinden. (1934)
a. losmaking van een predikant kan als regel slechts geschieden na een rechtstreeks verzoek daartoe van de betrokken kerkenraad;
b. een classis kan slechts dan zonder de kerkenraad kan handelen, wanneer:
-  een kerkenraad aan de classis verzocht heeft te doen wat des kerkenraads is omdat hij zelf handelingsonbekwaam is;
-  een classis formeel heeft geconstateerd dat een kerkenraad handelingsonbekwaam is;
-  tegen een besluit van een kerkenraad om geen losmaking aan te vragen bij de classis, appel bij de classis wordt aange- tekend en de zaak mitsdien op de classis terechtkomt (2010)

4. De losmaking wordt van kracht met ingang van de dag volgend op die waarop de classis tot losmaking heeft besloten. Een tegen de losmaking ingesteld appel heeft geen opschortende werking. (1998)

5. De losgemaakte predikant heeft aanspraak op een uitkering en op begeleiding overeenkomstig het bepaalde in de uitvoeringsregeling van deputaten voortijdige ambtsbeëindiging predikanten. (2004)

6. Van zodanige losmaking zal aan de kerkenraden onder gesloten couvert kennis gegeven worden met opgaaf van redenen. (1947)

7. Wanneer een losgemaakte predikant binnen drie jaar geen beroep heeft ontvangen en aangenomen, zal de classis, gehoord het advies van deputaten naar art. 49 K.O. alsmede van deputaten voortijdige ambtsbeëindiging predikanten, het besluit nemen titel en bevoegdheden verbonden aan het predikantschap in te trekken. Een uitzondering wordt gemaakt voor predikanten die op het moment van losmaking door de classis de leeftijd van 62 jaar bereikt hebben.

8. Als een gemeente een broeder van wie titel en bevoegdheden verbonden aan het predikantschap zijn ingetrokken wenst te beroepen, dient zij een verzoek in bij de classis waaronder de gemeente ressorteert. Het beroep kan worden uitgebracht na goedkeuring van de classis met positief advies van deputaten naar art. 49 K.O. (2004)

9. Wanneer een gerepatrieerde predikant vijf jaar na zijn repatriëring nog geen beroep uit de kerken heeft ontvangen, zal de classis waartoe hij behoort, gehoord het advies van deputaten naar art. 49 K.O. alsmede van deputaten voortijdige ambtsbeëindiging, het besluit nemen om titel en bevoegdheden verbonden aan het predikantschap in te trekken. (2007)

10. Wanneer de verhouding tussen predikant en kerkenraad en/of gemeente ernstig verstoord is, kan de classis besluiten om in afwachting van verdere besluitvorming over een eventuele schorsing, afzetting, losmaking of emeritering de predikant op non-actief te

|24|

stellen. Bij de beslissing om een predikant op non-actief te stellen houdt de classis rekening met de gerechtvaardigde belangen van de predikant bij voortzetting van zijn ambtelijk werk. De classis gaat niet over tot op non-actiefstelling alvorens de predikant en de kerkenraad te hebben gehoord. De predikant behoudt bij zijn op non-actiefstelling het recht op doorbetaling van zijn traktement en overige emolumenten. De kerkenraad c.q. de classis kunnen beslissen dat het de predikant vrijstaat om gedurende zijn op non-actiefstelling ambtelijke werkzaamheden buiten de eigen gemeente te verrichten. De classis is gehouden om bij het besluit tot de maatregel tot op non-actiefstelling vast te stellen wanneer en onder welke voorwaarden het komt tot een nieuwe beoordeling van deze maatregel (2010)

(Instructie voor de deputaten voortijdige ambtsbeëindiging predikant: bijlage 5.
Uitvoeringsregeling voor de deputaten voortijdige ambtsbeëindiging: bijlage 6.)