(Cap. VI) Van de kerckelicke vermaninghe ende straffinghe

6. De dienaer sal opentlick de ghemeynte van den hartneckighen sondaer vermanen, de sonde openbaren ende de behoorlicke plicht die men ghedaen heeft in hem te straffen van het Avontmael aff te houden ende daerna neerstelick te vermanen voor den volcke verclaren ende sal de ghemeynte vermanen dat se voor desen onboetverdighen sondaer bidde eer dat men ghedwonghen werde tot de laetste remedie te koemen.
Sodanighe drye vermaninghen sullen der ghedaen worden.
In de eerste en sal men den sondaer niet noemen op dat hy eenichsins verschoont werde.
In de tweede sal men hem noemen.
In de derde sal der ghemeynte aengheseyt worden datmen hem afffsnijden sal ten sij dat hij hem bekeere opdat soo hy hartnechkich blijft sijn affsnijdinghe door stilswijghende bewillinghe der ghemeynte gheschiede.
De tijt die tusschen de vermaninghen gaen sal, sal in ’t oordeel des kerckenraets staen.
Ende in de affsnijdinghe van dusdanighen hartneckighen sondaer sal de dienaer in ’t breede verclaren het ghebruyck ende eynde der selver, ende der selver, ende de gheloovighen vermanen dat se gheen onnoodiche ghemeijnschap ofte conversatie metten afghesnedenen hebben maer sijn gheselschap schouwen, in sonderheyt tot desen eynde, opdat de afghesneden door schaemte verslaghen sijnde aernstelick bedencken magh hem te bekeeren.39


39 De bedoeling van den ban moet door de dienaar aan de gemeente bekend gemaakt worden. Het formulier van de ban is eerst tussen 1581 en 1586 ontstaan. Met geëxcommuniceerden mocht geen ‛onnodige gemeenschap’ worden onderhouden. Daarover verschillen de gereformeerden aanzienlijk van mening met sommige anabaptisten, die in hun opvatting van mijding alle natuurlijke relaties tussen gehuwden en ook tussen ouders en kinderen verbraken.