Wanneer staat iemand buiten?
Genre: Bladartikel
|33|
Evert de Jong komt al jaren niet meer in de kerk, laat staan op catechisatie. Hij is nog steeds dooplid, en inmiddels een behoorlijk eind in de twintig. Maar nu wordt er verteld dat hij is ingetrokken bij een meisje ergens aan de andere kant van de stad. Ze schijnt Rooms te zijn. En men zegt dat hij regelmatig met haar meegaat naar de R.K. kerk. ‘Mooi’, zegt een ouderling, ‘wie weet vindt hij zo God terug’. ‘Ja maar’, komt een ander, ‘hij is wel gaan samenwonen, is dat geen reden tot tucht?’ ‘O nee’, zegt een derde, ‘dan kun je nog beter constateren dat hij zich feitelijk heeft onttrokken; hij gaat nu immers naar de Roomse kerk’.
We noemen het wel eens ‘randkerkelijkheid’. Maar de werkelijkheid
is vaak ernstiger: het gaat dan om leden die op weg naar de
uitgang of zelfs al buiten staan. Ze nemen alleen niet de moeite
om dat te melden; de kerkenraad moet er zelf maar achter komen.
En wat doe je dan?
De nieuwe kerkorde biedt in deze situatie meer aanknopingspunten
dan de oude. Ook al is de oude kerkorde nog van kracht, niets
verhindert kerkenraden om zich op dit punt al te oriënteren op de
nieuwe. Ik noem enkele relevante artikelen. De volgorde is van
belang: zie het als een soort ‘checklist’.
C42.3
Het kerklidmaatschap sluit aan bij het feitelijke woonadres
en de vastgestelde kerkgrenzen. Afwijking hiervan is alleen
mogelijk bij onderlinge overeenstemming tussen de betrokken
kerkenraden.
Evert woont nu in een andere stadswijk en valt daarmee onder een
zusterkerk. Dat betekent in ieder geval dat wanneer de
oorspronkelijke kerkenraad mogelijkheden ziet om hem ook op
termijn te blijven bearbeiden, hij daarover in contact moet
treden met de kerkenraad uit die andere stadwijk.
C44
Kerkleden die verhuizen, ontvangen op hun verzoek en na
mededeling aan de gemeente een attestatie voor de kerkenraad in
de plaats waarheen zij vertrekken, met gelijktijdige kennisgeving
aan die kerkenraad.
Let op het verschil met de huidige kerkorde (art. 63). Daarin
stond dat de kerkenraad, zonder overleg met Evert, een attest kan
opsturen naar de kerkenrad van de nieuwe woonplaats. In de nieuwe
kerkorde is die mogelijkheid vervallen. Er worden geen
ongevraagde attestaties opgestuurd, maar alleen op aanvraag
meegegeven aan betrokkenen.
Evert heeft geen attestatie aangevraagd. De kerkenraad kan hem
daar alsnog toe aansporen, maar mogelijk zonder resultaat. Wat
dan te doen?
|34|
C45.1
Wanneer iemand aangeeft niet langer tot de gemeente te willen
behoren, zich zonder kennisgeving bij een andere kerkgemeenschap
aansluit of bij verhuizing naar elders geen attestatie aanvraagt,
en daar ondanks inspanningen van de kerkenraad en de gemeente bij
blijft, berust de kerkenraad daarin en doet hij van de
beëindiging van het lidmaatschap mededeling aan de
gemeente.
De kerkenraad heeft Evert opgespoord en aangesproken. Misschien
zegt hij niet langer bij de kerk te willen horen. De kerkenraad
mag dan daarin berusten. Let op de gebruikte term: ‘berusten’
betekent niet dat je er mee instemt. Nog steeds is ‘onttrekking’
geen kerkelijk handelen, ook al staat de term nu wel in de
kerkorde. Berusten betekent slechts dat je je er niet tegen
verzet. We kunnen Evert niet tegen zijn zin vasthouden. Wel
kunnen we hem nog proberen te overtuigen van de dwaasheid van
deze stap. Dat hoeft echter niet eindeloos te duren.
Maar misschien heeft Evert niet gereageerd op de aansporing van
de kerkenraad. Kun je hem dan als ‘onttrokken’ beschouwen vanwege
zijn kerkgang bij de Roomse vriendin? Niet zonder meer. Er is bij
artikel C45 niet gedacht aan incidenteel kerkbezoek elders. Dat
doen gemeenteleden wel vaker en meestal zonder kennisgeving, maar
geen kerkenraad die hen daarom uit de eigen ledenlijst zal
verwijderen. Dat is pas aan de orde voor wie zich aansluit bij
die andere gemeenschap. Hoe constateer je dat? Eenvoudig is
uiteraard waneer iemand dat zelf te kennen geeft of wanneer je
inzage krijgt in het ledenregister van die andere gemeenschap.
Maar dat laatste is tamelijk uitzonderlijk. Blijft over om te
letten op drie andere aspecten: of iemand structureel de
kerkdiensten elders bezoekt of hij daar deelneemt aan de
sacramenten en of hij zich door die andere gemeenschap pastoraal
laat bearbeiden. Is dat alles het geval, dan is er weinig ruimte
meer voor twijfel; in andere gevallen is een afweging
noodzakelijk.
Bij Evert lijkt het in ieder geval nog niet zover. Kunnen we hem
dan als ‘onttrokken’ opgeven omdat hij is verhuisd zonder een
attestatie aan te vragen? Wat meeweegt is dat hij nog steeds
woont in dezelfde stad. Wel in een andere wijk, maar mogelijk
zijn er meer leden die ‘net over de grens’ zijn gaan wonen, maar
in goed overleg met de andere kerkenraad nog steeds bij de oude
gemeente behoren. Art. C45 doelt op iemand die door zijn
verhuizing buiten de kring is geraakt waar de gemeente met hem
kan meeleven en de ambtsdragers hem kunnen bearbeiden. Dan komt
het ‘berusten’ weer in beeld: we kunnen ontrouwe gemeenteleden
niet overal achterna blijven reizen. Dat is in het geval van
Evert nog niet aan de orde. Hij kan redelijk simpel worden
bezocht. Wel moet hij dan de deur opendoen.
C45.2
Wanneer iemand lange tijd elk contact met de ambtsdragers
onmogelijk maakt, verklaart de kerkenraad na instemming van de
gemeente zijn lidmaatschap voor beëindigd.
Die instemming van de gemeente wordt verkregen op de
gebruikelijke manier: de kerkenraad deelt aan de gemeente mee dat
hij geen contact kan krijgen met Evert de Jong. Als iemand dat
contact nog wel heeft of denkt te kunnen leggen, wordt hij
uitgenodigd om zich te melden bij de kerkenraad. Komen er echter
uit de gemeente geen signalen, dan kan de verklaring van
beëindiging lidmaatschap worden uitgesproken.
De instemming van de gemeente wordt ook
|35|
gevraagd om te voorkomen dat de kerkenraad al te gemakkelijk naar dit middel grijpt. Het gaat immers om iemand die zich niet zelf heeft afgemeld. Hij is ook niet naar elders vertrokken. Hij is evenmin overgegaan naar een andere kerkgemeenschap. Misschien is hij moeilijk bereikbaar, maar dat is nog geen reden om alle banden met hem te verbreken. De gemeente mag tegen de kerkenraad zeggen: dit gaat te snel. Wij zien nog mogelijkheden om u met hem in contact te brengen. Dat moet dan wel gebeuren.
D58.1
Wanneer iemand als kind is gedoopt, maar als volwassene niet
komt tot openbare belijdenis van geloof, blijven de gemeenteleden
en de ambtsdragers hem daartoe stimuleren en vermanen.
Als het goed is, waren er dus al vaker contacten geweest tussen
ambtsdragers, gemeenteleden en Evert de Jong. Daar kun je nu op
voortbouwen. Maar ook als het er al jaren niet van kwam, is dit
een goede gelegenheid om hem alsnog op te zoeken.
Dit artikel heeft met opzet een positieve insteek: we willen je
niet kwijt, maar we roepen je op om de God van je doop weer op te
zoeken.
D58.2
Wanneer een volwassen dooplid zich in woord en daad afkerig
toont van de dienst van God, roepen de ambtsdragers hem op tot
bekering.
Het contact met Evert loopt stroef. Hij vindt dat de kerk zich
niet met hem moet bemoeien. Hij leeft zoals hij wil leven. En
acht, die kerk van zijn vriendin, ja, hij is wel eens geweest,
maar dat heeft hij ook wel weer gezien.
De bezoekende ouderling kan daarom niet volstaan met een
vriendelijke uitnodiging. Bij een volgende bezoek wijst hij op de
noodzaak van een andere houding. Je bent gedoopt, je kunt je aan
God niet onttrekken.
D59.1
Wanneer een belijdend lid of volwassen dooplid ondanks het
vermaan in zijn ernstige zonde blijft volharden, gaat de
kerkenraad over tot publieke tuchtoefening door bekendmaking aan
de gemeente. Het besluit van de kerkenraad behoeft vooraf de
goedkeuring van de classis. Hierbij is art. D54.1 van
toepassing.
De afkondiging die bij C45.2 werd gedaan, vroeg niet zo’n zware
voorbereiding als deze. Maar toen was de inhoud neutraler: ‘we
zijn Evert de Jong kwijt, wie heeft er nog contact?’ Nu gaat het
om een oordeel: ‘Evert de Jong maakt zich los van God’. Dat
oordeel moet door een onafhankelijke partij worden bevestigd: de
classis. Nieuw is dat de classis hierbij niet enkel afgaat op het
rapport van de kerkenraad, maar ook aan Evert zelf gelegenheid
bidt om zich uit te spreken. Of hij daar gebruik van maakt, is
aan hem; maar de mogelijkheid is er.
Let wel: deze afkondiging is, anders dan in het huidige art. 82
KO, geen opmaat naar buitensluiting. Evert maakt zich los van
God, wij klemmen ons nog eens extra aan hem vast. Pas wanneer
duidelijk is dat Evert werkelijk met God gebroken heeft (en alle
inspanning om hem terug te halen, niet zal baten), gaat de
kerkenraad opnieuw naar de classis en vervolgens naar de
gemeente, om de banden met Evert te kunnen verbreken (art. D60).