|3|
Met weemoed maar ook met groote dankbaarheid zend ik deze
nagelaten lezing van mijn vader ter pers. Met weemoed, omdat de
stem van hem, die ze las, niet meet spreken zal. Met groote
dankbaarheid, omdat dit één van mijn vaders laatste woorden was,
waarin hij zich ook zelf zoo verheugde het nog voor zijn sterven
te hebben mogen zeggen.
Drage zoo, naar de wet
van het vruchtdragend tarwegraan deze lezing ook nu nog onder
Gods zegen rijke vrucht.
C.J.S.
Amsterdam, September 1920.