Vacaturebeurten
Genre: Literatuur, Bladartikel
|21|
Enige tijd geleden werd me de vraag voorgelegd naar de betekenis van de vacaturebeurten. De vragensteller maakte mij duidelijk dat men in zijn gemeente niet begrijpt waarom vacaturebeurten nodig zijn. Misschien hadden ze vroeger betekenis omdat het door de beperkte reismogelijkheden moeilijk was in de vacaturetijd gastpredikanten te vinden. Maar nu is de situatie veranderd: men voelt zich door de ringpredikanten niet geholpen maar is er juist verlegen mee. Men wil liever gastpredikanten vragen van eigen signatuur. Nu komen er predikanten van allerlei modaliteit, en al passen zij zich aan wat betreft de psalmen en de liturgie — hun prediking vindt niet altijd bijval. Sommige gemeenteleden maken de kerkenraad een verwijt: hij moest het been stijf houden en deze predikanten weigeren! Kan de regeling van verplichte vacaturebeurten niet vervallen?
Antwoord:
De vragensteller en zijn gemeente hebben voor een deel gelijk. De
vacaturebeurten hebben ook iets te maken met het probleem om
voldoende gastpredikanten te vinden, maar daarmee is niet alles
gezegd.
Ik begin met (in verkorte weergave) dr. H. Bouwman te citeren in
zijn bekende handboek Gereformeerd Kerkrecht:
Tot de werkzaamheden der classis behoort ook de zorg voor de
vacante kerken. Van de Reformatie af hebben de kerken deze
verplichting verstaan, en hebben daarvoor de vacaturebeurten
geregeld. Deze regeling behoort tot het werk van de classis. De
grond waarop die verplichting rust, ligt in het kerkverband. De
eenheid der kerk moet ook daarin blijken, dat de onderscheiden
kerken elkander steunen en in geval van nood elkander helpen, en
daartoe ook haar dienaar zo nu en dan afstaan voor de bediening
des Woords en der sacramenten.
De classis regelt de vacaturebeurten, maar legt deze dienst niet
aan de vacante kerken op. Het is en blijft uitsluitend de roeping
van de kerkenraad van een vacante kerk om voor de dienst des
Woords en der sacramenten te zorgen. Als de kerkenraad bij machte
is zelf geheel voor de bediening van Woord en sacramenten te
zorgen is hij niet verplicht de vervulling van de
vacaturediensten van de classis te vragen. De kerkenraad is daar
wel toe verplicht als hij zonder de steun van de classis de
gemeente meer dan nodig is, van de eigenlijke dienst des Woords
zou moeten verstoken laten. En de classis heeft er op toe te
zien, dat de kerkenraad zo goed mogelijk zorgt voor de geregelde
bediening van het Woord en de sacramenten (3e druk 1985, deel II,
blz. 153-154).
De regeling in de hervormde kerk is veel stringenter dan in de
afgescheiden kerken, omdat de NHK niet een verband van
zelfstandige plaatselijke kerken vormt, maar als een eenheid
wordt gezien. Bij vacature werd van oudsher het werk van de
vertrokken predikant helemaal door de ring overgenomen. ‘De
consulent bekleedt van rechtswege geheel de plaats van pastor
loci (plaatselijke predikant, PvdH)’. ‘De vervulling van de
predikdienst in een vacature door de Ring wordt bepaald op één
predikbeurt op elke Zondag en op de eerste Kerstdag, ter plaatse
waar deze diensten gewoonlijk gehouden worden’ (Reglementen NHK,
8e druk 1948, regl. op de predikantsplaatsen, art. 64 en
65).
In de huidige hervormde kerkorde is deze regel nog steeds van
kracht (ord. 13-20-1) maar is de mogelijkheid geopend dat de
kerkenraad zelf in ten hoogste de helft van de vacaturebeurten
voorziet (ord. 13-21). Het staat een kerkenraad echter niet vrij
de vervulling van vacaturebeurten door de ringpredikanten te
weigeren.
De hervormde regeling heeft ook te maken met het (typisch
hervormde) instituut van de predikantsplaats. In vroeger tijd
ontving de ring alle inkomsten van de predikantsplaats, zorgde
voor een kerkdienst elke zondag en de consulent nam (vrijwel)
alle taken van de vertrokken predikant waar. De inkomsten van de
predikantsplaats kwamen in vacaturetijd daarom niet ten goede van
de vacante gemeente, maar van de predikanten van de ring die
daarvoor ook alle werkzaamheden hadden te vervullen.
In de huidige situatie is van dat alles niet veel over gebleven.
De inkomsten van de ring zijn sterk verminderd: er zijn vaste
vergoedingen voorgeschreven, de gemeente moet de vacaturebeurten
zelf betalen. De taken die de consulent verricht, zijn sterk
verminderd. Officieel verricht hij nog steeds ‘de
pastorale werkzaamheden’ (ord. 13-18-1). Maar in de praktijk
blijft het meestal beperkt tot ‘het bijwonen van de vergaderingen
van de kerkenraad en zijn moderamen, het pastoraat in bijzondere
omstandigheden, de bevestiging en inzegening van huwelijken, en
de belijdeniscatechese’ (art. 6-2 model ringreglement).
Als de betekenis van de vacaturebeurten en de consulent zo sterk
is verminderd, wordt het dan niet tijd bijvoorbeeld de
vacaturebeurten helemaal af te schaffen? In de
ontwerp-ordinanties voor de V.P.K.N. worden ze niet meer genoemd.
Er wordt wel gesproken over ‘de waarneming van het werk van de
predikant in de vacante gemeenten’ en van ‘het aanwijzen van een
consulent voor elk van die gemeenten’ door het breed moderamen
van de classicale vergadering of het ringverband (ord. 4-12-5 en
4-13-2 VPKN).
Persoonlijk zou ik er geen voorstander van zijn om binnen de
Nederlandse Hervormde Kerk de vacaturebeurten af te schaffen, ook
al weet ik dat er ringen zijn waar ze niet meer functioneren. De
belangrijkste overweging om ze te handhaven ligt voor mij in wat
Bouwman schreef: ‘De eenheid der kerk moet ook daarin blijken’.
De vacaturebeurt is een van de schaarse momenten in de kerk
waarin zichtbaar wordt dat we samen kerk zijn! Dat we niet alleen
zelf uitmaken wie onze voorgangers zijn, maar dat we ook de
andere predikanten uit onze regio ontvangen om ons het Woord Gods
te verkondigen. We dreigen ook als gemeenten steeds
individualistischer te worden.
In de praktijk heeft elke gemeente haar eigen
colloquium-commissie (beoordeelt wie op de kansel mag) en haar
eigen commissie voor het opzicht: wij maken zelf uit wie door
(onze) beugel kan.
Bij de vacaturebeurten worden we er plotseling aan herinnerd dat
niet wij, maar de kerk bepaalt wie in onze kerk tot de bediening
van Woord en sacramenten is toegelaten. Als we het daar niet mee
eens zijn, zullen we de kerk daar op moeten aanspreken.
Ik begrijp heel goed dat ik daarmee een pijnlijke plek raak in
ons kerkelijk leven. We doen als hervormden alsof we één kerk
zijn, en willen dat graag zo houden. Maar we leven tegelijk op
onze eigen eilandjes en willen liever niet door de anderen
gestoord worden.
Het afschaffen van de vacaturebeurten zou naar mijn inzicht een
toegeven aan de tijdgeest zijn.