Heuvel, P. van den

Overkomst uit een andere kerk

Genre: Literatuur, Bladartikel

|292|

Overkomst uit een andere kerk

 

Vraag: Moet een lid van de Rooms-Katholieke Kerk bij overkomst openbare geloofsbelijdenis afleggen of is het beantwoorden voor de kerkenraad van de derde belijdenisvraag voldoende?

Antwoord: Een lidmaat uit een andere hervormde gemeente wordt bij verhuizing zonder meer ingeschreven. Dat geldt ook als men met attestatie uit een gereformeerde kerk of een evangelisch-lutherse gemeente overkomt (Interimregeling Attestaties, art. 1-1). Maar als iemand belijdenis des geloofs heeft afgelegd in een andere kerk, ligt dat anders.

 

Onderzoek

De kerkenraad, zegt ordinantie 9-7-5, stelt in dat geval een onderzoek in naar de beweeg­redenen waarom iemand wil overkomen en beslist of er nader onderricht nodig is. Als men te weinig inzicht heeft van wat in onze kerk wordt geloofd en beleden, kan aanvullende catechese gewenst zijn.
Vervolgens beslist de kerkenraad hoe de overkomst plaats vindt. Wie in een verwante kerk het geloof in de Drie-enige God heeft beleden en de roeping heeft aanvaard Christus te volgen, hoeft niet opnieuw belijdenis te doen. Men kan volstaan met het beantwoorden van de derde belijdenisvraag waarbij onder meer wordt verklaard ‘binnen de gemeenschap van de Nederlandse Hervormde Kerk en onder haar opzicht getrouw te zijn onder de bediening van het Woord en van de sacramenten en mee te werken aan de opbouw van de Gemeente van Christus’.
Maar als het geloof en het belijden in de kerk waartoe men behoorde, sterk afwijken van wat in de hervormde kerk wordt beleden, kan het nodig zijn alle drie belijdenisvragen te stellen.

 

De richtlijnen

De richtlijnen die overeenkomstig ord. 9-7-5 door de synode zijn vastgesteld, geven aan dat met het stellen van de derde belijdenisvraag kan worden volstaan als een belijdend lid overkomt uit een van de andere ledenkerken van de Raad van Kerken in Nederland1, uit een van de afgescheiden kerken, een Vrije Evangelische Gemeente of een Baptisten Gemeente.
Ten aanzien van andere kerkgemeenschappen moet door de kerkenraad van geval tot geval worden beslist. Bij ‘leden die overkomen uit vrijere gemeenschappen en uit gemeenschappen die een min of meer sectarisch karakter dragen’ is het gewenst alle belijdenisvragen te stellen, zeggen de richtlijnen.

 

In de praktijk

Persoonlijk bepleit ik dat iemand die uit de Rooms-Katholieke Kerk overkomt, aan de belijdenis­catechisatie deelneemt. De kerkelijke en geestelijke verschillen zijn van dien aard dat aanvullende catechese zinvol en nodig is om zich voor te bereiden op de overgang naar de Hervormde Kerk. De officiële lijn is weliswaar dat van hen geen openbare geloofsbelijdenis gevraagd wordt, omdat wij de Rooms-Katholieke Kerk ‘ondanks verschillen in geloofsopvatting, liturgie en kerkorde, niettemin als volwaardige kerk van Christus erkennen’ (aldus het oecumenisch vademecum ten dienste van de N.H.K.). Naar mijn ervaring is men echter meestal bereid om samen met de anderen geloofsbelijdenis te doen. Men heeft de confirmatie in de Rooms-Katholieke Kerk heel anders ervaren dan onze openbare belijdenis des geloofs.

 

Vraag: Wordt iemand die als dooplid de gemeente heeft verlaten, die later ‘overgedoopt’ is in een Volle Evangelie Gemeente en terugkomt naar de Hervormde Kerk weer als dooplid ingeschreven of geldt hij als belijdend lid?

Antwoord: wie is overgedoopt in een Volle Evangelie Gemeente, dient naar mijn mening te worden beschouwd als een ‘belijdend lid’ van die gemeente. Bij de volwassendoop werd immers een ‘doop-belijdenis’ gevraagd. Daarom wordt zo iemand opgenomen onder de belijdende leden, na het beantwoorden van één of drie belijdenisvragen.

 

Vraag: kan een kerkenraad iemand als lid aanvaarden met een ‘proef-periode’ van een half jaar, om zich eerst in de gemeente te oriënteren en aan de gemeente te wennen? Vermelden de richtlijnen van ord. 9-5-7 een ‘proef-lidmaatschap’?

Het antwoord kan kort zijn: lid-worden op proef is kerkelijk en geestelijk onmogelijk. Het woord ‘proeftijd’ doet denken aan een delinquent, die in de gaten wordt gehouden om niet in de oude zonden te vervallen. Zo ontvangt de kerk haar nieuwe leden niet!
Een kerkenraad heeft zich er wel van te overtuigen of het de betrokkene ernst is met zijn verzoek om naar de gemeente over te komen. Wil hij daadwerkelijk meeleven en zich voor de gemeente inzetten? De overkomst mag bijvoorbeeld niet bedoeld zijn alleen om zich te laten overschrijven naar een andere gemeente. In die zin kan ik me voorstellen dat een kerkenraad vraagt eerst de betrokkenheid met de gemeente te tonen door daadwerkelijk mee te leven, om hem dan vervolgens als lid toe te laten.
De benaming ‘proeftijd’ is daarvoor echter niet bruikbaar. Van iemand die als lid is aangenomen, kan immers het lidmaatschap na een proeftijd niet meer ongedaan worden gemaakt.


1 De Oud-Katholieke Kerk, Rooms-Katholieke Kerk, Remonstrantse Broederschap, Algemene Doopsgezinde Sociëteit, Evangelische Broedergemeenten en het Genootschap der Vrienden (Quakers).