Christenen en rechtspraak (II)
Genre: Literatuur, Bladartikel
|796|
Enkele opmerkingen naar aanleiding van 1 Korinthe 6: 1-11
In het vorige artikel werd de vraag opgeworpen of wij als christenen naar de rechter mogen stappen met onze meningsverschillen. Op grond van de gevonden gegevens over ‘Romeinen en rechtspraak’ kon toen geconstateerd worden dat ook als gemeenteleden in Korinthe een conflict aan een rechter wilden voorleggen, waarschijnlijk in verreweg de meeste gevallen het Romeinse recht van toepassing was.
Als twee Romeinen een conflict wilden laten beslissen door een
rechter, op welke manier ging dat dan? Het gedeelte van het recht
dat dit regelt heet het procesrecht. Wat was dat Romeinse
procesrecht in Korinthe in de tijd van Paulus nu precies?
- In het oude Rome kende men van ouds de legis actioprocedure.
Dit hield in dat je niet zomaar kon procederen als je vond datje
onrecht was aangedaan, zoals wij dat tegenwoordig gewend zijn,
maar je mocht en kon in principe alleen procederen als je een
actio, een recht tot procederen, had. Dat waren bepaalde gevallen
waarvoor de praetor, een hoge ambtenaar, het procederen toestond.
Voor al die wettelijke akties (legis actiones) gold, dat ze tot
stand kwamen door een reeks formele handelingen. Beide partijen
moeten hun stellingen mondeling en heel precies in nauwkeurig
vastgelegde rituele bewoordingen formuleren.16 Door
het uitspreken van een verkeerd woord kon je het recht om een
procedure te voeren al verliezen. Alleen Romeinse burgers konden
procespartij zijn. Na deze eerste fase kwam de tweede fase voor
een door de preator aangewezen iudex privatus, een gewone
Romeinse burger, die dan moest beoordelen of de partijen hun
stellingen waar konden maken.17
- Vermoedelijk al vanaf het begin van de Romeinse republiek komt
er naast deze toch wel lastige procedure een nieuwe procesvorm op
gang: de procedure per formulier (het formula-proces). Het
bijzondere aan deze procedure is naast de vereenvoudiging, dat
ook niet-burgers aan dit proces deel konden nemen. Voor deze
processen met niet-burgers werd in 242 voor Christus een speciale
functie in het leven geroepen: de praetor
peregrinus.18 Deze procedure wordt tussen 140 en 120
voor Christus wettelijk erkend als procedure die ook tussen
burgers onderling gebruikt kon worden.19 De
formula-procedure verdringt de oude legis-actio procedure op den
duur volledig. In het jaar 17 voor Christus wordt deze dan ook
door keizer Augustus afgeschaft. De procesvorm per formula wordt
nu officieel voor geschillen van iedere aard
toegelaten.20 In de eerste eeuwen van onze jaartelling
blijft dit het normale proces. Nog in de tijd van de bekende
Romeinse juristen Papinianus en Ulpianus (ca. 200 na Christus)
wordt het als de normale rechtsgang beschouwd.21 Ook
Gaius, die in het jaar 161 een leerboek over het Romeinse
burgerlijk recht schrijft, beschouwt het als de normale
procesgang.22 Naast de normale rechtsgang was het ook
nog mogelijk de beslissing van een bestaand geschil over te laten
aan één of meer scheidsrechters. Dat moest dan wel apart
overeengekomen worden. Er moest een arbitrageovereenkomst of
compromis gesloten worden. De uitspraak van deze
scheidsrechter(s) was wel wat anders dan een vonnis van een
rechter. Men kwam dus samen overeen een eventueel conflict aan
een scheidsrechter voor te leggen. Deze overeenkomst hield onder
andere in, dat partijen over en weer beloofden een boete aan
elkaar te zullen betalen voor het geval zij niet aan de uitspraak
van de scheidsrechter zouden voldoen. De uitspraak van een
scheidsrechter kon dus niet afgedwongen worden, maar in plaats
daarvan was het voor de in het gelijk gestelde partij mogelijk om
via een gewone formula-procedure een boete af te dwingen. De
gewone rechtsgang moest dan dus nog een keer worden
doorlopen.23
Hoewel het gebruik van het formula-proces in Rome dus vaststaat,
wil dat nog niet zeggen dat het in alle provincies gegolden
heeft. Want sinds Augustus komt in sommige provincies nog een
andere procesvorm op gang. Het cognitie-proces. Hier doet de
rechter-ambtenaar zijn intrede. Zowel het onderzoek als de
beslissing zijn in een hand. Uit de litteratuur komt het volgende
beeld naar voren:
In Rome en Italië was het formula-proces normaal, net als in de
senaatsprovincies. Het formula-proces werd buiten Rome met de
rechtsgang in Rome als voorbeeld gevolgd. Wat de keizerlijke
provincies betreft is het beeld minder duidelijk. In enkele ervan
zal het formula-proces wel gebruikt zijn, in andere heeft het
waarschijnlijk nooit gefunctioneerd. Het is met name in deze
provincies waar dat cognitie-proces opkwam.24 Nu was
de provincie Achaia, waar Korinthe de hoofdstad van was, ten
tijde van Paulus een senaatsprovincie (sinds het bewind van
Augustus). Daarbij moet wel bedacht worden dat deze procesvorm
naar het voorbeeld van die in Rome werd gehanteerd en dat er in
een groot wereldrijk als het Romeinse rijk wel eens verschillen
in de uitvoering en andere details konden optreden.Op grond van
het voorgaande valt te concluderen dat het normale proces dat in
Korinthe gevoerd werd in de tijd dat Paulus zijn brief aan de
gemeente daar schreef, het formula-proces is geweest. Dit is
aannemelijk vanwege het grote aantal Romeinen (Romeinse
staatsburgers)25 in de stad, de wijze waarop hun recht
werd toegepast tegenover niet-burgers en het openstaan van deze
procesvorm voor niet-burgers onderling.
Nu we kunnen stellen dat het forrnula-proces het gangbare proces
in Korinthe moet zijn geweest, zal ik proberen een korte schets
te geven van de normale gang van zaken tijdens die procedure. Als
er ergens een meningsverschil over rees, dan riep de partij die
het rechtsgeding wilde beginnen de andere op om het rechtsgeding
te komen voeren. Beide partijen (de ander werkte wel mee, want de
straffen op het niet meewerken waren zwaar) gingen vervolgens
naar een bevoegde ambtenaar om hun geschil in een formulier vast
te leggen en een rechter uit te kiezen. In het oude Rome kon dit
in het begin alleen de praetor zijn, maar later werd deze
bevoegdheid om praktische redenen steeds meer gedelegeerd aan
lagere ambtenaren. Zo waren er de aediles curules, die op de
markt rondliepen en dan in de meeste gevallen een rechtszaak al
dan niet toe konden staan.26
Voor de senaatsprovincies (en dus ook voor Korinthe) geldt dat de
rol van de praetor was overgenomen door de proconsul, die deze
rol dan ook weer voor een deel delegeerde.27 In
hoeverre dit het geval was, zal ongetwijfeld te maken hebben
gehad met de persoon van de proconsul. Vermoedelijk bestonden er
in de provincie naast de in Rome gebruikelijke organen ook andere
op dit punt.28 De gang naar de ambtenaar hoefde dan
ook in de meeste gevallen geen problemen op te leveren. Het kon
in de letterlijke betekenis van het woord een formaliteit zijn.
Toch was het wel van belang, wilde de overheid haar medewerking
verlenen aan de ten uitvoerlegging van een vonnis. Als op deze
manier het meningsverschil met goedkeuring was vastgelegd in een
formulier, ging men naar de rechter die was uitgekozen of bij een
blijvend meningsverschil door het lot was
aangewezen.29 In het normale geval was dit een
particulier, in een enkel bijzonder geval een college van
particulieren.30 De vrijheid van de rechter was voor
een groot deel bepaald door de inhoud van het
formulier.31 Het rechterschap was een publieke plicht,
die vervuld kon worden door iedere vrije volwassen man, die geen
bepaalde geestelijke of lichamelijke gebreken had.
Men kon zich slechts met moeite aan het rechterschap
onttrekken.32 Het vonnis dat de rechter uitsprak was
vormloos, wat wil zeggen dat er geen speciale formele eisen
werden gesteld aan de manier waarop uitspraak werd gedaan en de
vorm waarin dat gebeurde. Er werd veroordeeld tot betaling van
een som geld of er werd vrijgesproken.33
Tegen de achtergrond van wat hiervoor is gevonden, is het zinvol
om de woorden die Paulus schrijft eens nader onder de loep te
nemen. Omdat ik weet dat ik mij als niet-theoloog op glad ijs
begeef bij het doen van uitspraken over de tekst, wil ik me voor
verreweg het grootste deel houden aan twee commentaren, namelijk
de Engelstalige ICC, waarvan het commentaar op 1 Korinthe is
geschreven door Robertson en Plummer, en het bekende
Bottenburg-commentaar, in dit geval geschreven door dr. F.W.
Grosheide.34 Uit de beide commentaren komt het
volgende beeld naar voren:
De apostel Paulus spreekt de gemeente aan over de misstand, dat
als het ene gemeentelid iets met de ander heeft, men heel
gemakkelijk recht zoekt bij ongelovigen. Dat is de zaak die
centraal staat (vs. 1). Uit de manier waarop Paulus de zaak
aanpakt, blijkt dat hij de gemeente in Korinthe eerst wilde laten
zien waarom het zondig is wat ze doen, en hoe ongepast dat wel
niet is vergeleken met de hoge plaats die zij als gemeente van
Christus mag ontvangen. Met name de verzen 2, 3 en 4 moeten de
gemeente hiervan overtuigen en hen de ongerijmdheid ervan doen
inzien. De gemeente moet zich leren schamen voor iets dat eerder
in hun ogen blijkbaar heel normaal was; met kleine conflicten die
in het dagelijks leven naar voren kwamen liep men heel makkelijk
naar ongelovige rechters, die dan maar over de zaak moesten
oordelen (vers 4 en 5a).
Als het hier door Paulus geschetste beeld gelegd wordt naast de
hiervoor getrokken conclusie dat het Romeinse formula-proces het
normale proces in Korinthe moet zijn geweest, dan blijkt dat deze
beide gegevens elkaar niet uitsluiten, maar elkaar eerder
bevestigen:
- uit het hiervoor geschetste beeld van het formula-proces volgt
immers dat het uitermate geschikt was om efficiënt een grote
hoeveelheid zaken snel aan een rechtsgang te onderwerpen. Dat dit
ook inderdaad veelvuldig voorkwam, blijkt mijns inziens ook uit
de instelling van de hiervoor besproken aediles curules, die
juist bevoegd waren rechtszaken al dan niet toe te staan met
betrekking tot de alledaagse zaken, en zo een snelle loop van het
recht (bijvoorbeeld op de markt) mogelijk maakten.
Naast het feit dat Paulus de gemeente in Korinthe duidelijk
maakte hoe het met betrekking tot de rechtspraak niet moet en
waarom dat zo is, geeft hij vanuit de positie die de gemeente van
Christus ten opzichte van de wereld ook aan hoe men wél met
elkaar om dient te gaan:
Omdat de gemeenteleden in Korinthe in de naam van Christus
onschuldig verklaard zijn tegenover God, is het
|798|
des te erger dat sommige van hen hun eigen broeders onrecht aan
doen. Zij moeten echter goed weten dat onrechtvaardigen (het
woord spreekt hier boekdelen) geen deel zullen hebben aan het
koninkrijk van God (vers 8 en 9). Dit is de ene kant. De gemeente
wordt op deze manier vermaand elkaar rechtvaardig te behandelen.
Paulus pakt het kwaad echter ook nog van de andere kant aan: ook
zij die onrechtvaardig behandeld worden moeten leren dat zij niet
voor alles voor hun eigen rechten op moeten komen. Het is immers
onwaardig voor de gemeente van Christus om rechtsgedingen met
elkaar te voeren! Het is beter om onrecht te verdragen en zich te
laten benadelen, dan dat men tot schade van de gemeente
rechtsgedingen met elkaar voert (vers 7). Op deze manier pakt
Paulus de oorzaken van de misstand van twee kanten aan.
Helaas is het in de praktijk niet altijd mogelijk om eventuele
conflicten binnen de bovengenoemde perken te houden. Ook hier
houdt Paulus rekening mee, hoewel hij duidelijk aangeeft dat het
elkaar rechtvaardig behandelen en terwille van de gemeente
onrecht lijden de voorkeur verdient. Verder heeft hij met het
voorgaande niet willen zeggen dat de gemeente grof onrecht dan
maar moet laten bestaan. Ook dat kan de naam van de gemeente
immers aantasten:
In deze gevallen moet men een wijs man uit de gemeente aanwijzen,
die over de zaak moet oordelen en een vonnis kan vellen (vers
5).35 Door op deze manier met een kwestie om te gaan
wordt de naam van de gemeente van Christus immers het meest
gespaard.
Ook deze aanwijzing van Paulus sluit het van toepassing zijn van
het formula-proces zeker niet uit. Het aanstellen van de eigen
rechter door de partijen is immers juist één van de kenmerken van
deze procesvorm. Dit heeft het bijkomende voordeel dat er na zo’n
uitspraak van het aangewezen gemeentelid niet weer een zelfde
procedure voor het zelfde geval gevoerd zal kunnen worden. Dit
zal dan immers geweigerd worden door degene die daarover zal
moeten beslissen. Ook is het mogelijk dat er op deze manier een
scheidsrechter binnen de gemeente wordt aangewezen. Of Paulus er
ook moeite mee heeft dat er nog een overheidspersoon moet
toestemmen in het voeren van het rechtsgeding is niet direkt uit
de tekst op te maken. Wel kan vanuit de beginselen die hij
aanreikt een antwoord op die vraag worden gegeven. Het feit dat
er een uitspraak moet komen in een bepaald geval is immers al
beschamend voor de gemeente.36 Voorkomen is dan ook
beter. Maar moet er een uitspraak komen, dan niet kiezen voor een
ongelovige rechter, maar een wijs man uit eigen midden aanwijzen.
Deze wijze man kan als scheidsrechter optreden, of als de
situatie dat noodzakelijk maakte ook eventueel als rechter. Dit
kon juist zo makkelijk omdat het rechtssysteem dat mogelijk
maakte. Als dat niet het geval was geweest, dan hield het voor de
gemeente op als de beide partijen niet tot overeenstemming konden
komen. Maar juist omdat ook de gang binnen de gemeente een
volwaardige rechtsgang was, konden veel zaken aan het oog van de
wereld onttrokken blijven, en werd er dus niet onnodig een smet
op de gemeente geworpen. Op deze manier gebruikt Paulus juist het
Romeinse rechtssysteem in dienst van het evangelie.37
Als we achteraf het geheel van de gevonden gegevens overzien, dan
valt het volgende te concluderen:
- Ten tijde van Paulus was het formula-proces in Korinthe de
normale procesvorm.
- De gegevens die in 1 Korinthe 6: 1-11 naar voren komen sluiten
daar goed bij aan.
- Paulus geeft in 1 Korinthe 6 de volgende regels met
betrekking tot de houding die Christenen aan moeten nemen ten
aanzien van de eventuele rechtspraak tussen broeders:
a. Het is in strijd met de waardigheid van de gemeente van
Christus om over dagelijkse zaken rechtsgedingen te voeren. Het
is beter elkaar rechtvaardig te behandelen of terwille van de
gemeente dan maar onrecht te lijden. Hierbij moet echter wel
bedacht worden dat de naam van de gemeente van Christus centraal
dient te staan. Het dient dus niet gelezen te worden als een
opdracht om ook grof onrecht dan maar te laten bestaan.
b. Er zijn situaties waarin er toch een uitspraak gedaan moet
worden. Hetzij omdat het niet mogelijk is partijen tot elkaar te
brengen, hetzij omdat het onrecht juist vanwege de naam van de
gemeente van Christus niet geduld mag worden. Voor deze situaties
dient men zoveel mogelijk binnen eigen kring uit te kijken naar
capabele mensen, die over deze zaak kunnen oordelen. Daarbij
moeten ook wij niet bang zijn om ons rechts systeem te gebruiken
in dienst van het evangelie, net zo min als Paulus dat
was.38
Aan deze conclusies willen we de volgende twee evaluerende
opmerkingen verbinden:
- Binnen ons huidige kerkrechtelijke systeem worden mensen niet
met het oog op hun kennis van zaken in civiele conflicten in
kerkelijke vergaderingen benoemd; andere kwaliteiten zijn
daarvoor meer bepalend. Niet elk lid van een kerkelijke
vergadering heeft bijvoorbeeld voldoende verstand van het
arbeidsrecht om een goed oordeel te kunnen geven in een conflict
tussen de koster en de kerkeraad over het aantal vakantiedagen of
het salaris. Daarom zullen juist in dit type conflicten de leden
van de kerkelijke vergaderingen niet de meest aangewezen personen
zijn om een inhoudelijke uitspraak te doen. Tevens dient daarbij
bedacht te worden dat ook Paulus niet specifiek de oudsten van de
gemeente aanwijst als degenen die in dit type conflicten recht
moeten spreken, maar er moet gezocht worden naar een wijs man. Er
moet dus naar andere oplossingen worden gezocht.
Een wijze kerkeraad kent zijn grenzen. Bij twijfel is het beter
niet te oordelen dan verkeerd te oordelen. Het gaat immers om het
nemen van een juiste beslissing. De naam van de gemeente van
Christus is in het geding. Laten we er zuinig op zijn.
Dit wil echter niet zeggen dat er geen tussenweg mogelijk
|799|
is. Met name bij een conflict dat de kerk rechtstreeks als kerk
raakt, zoals bijvoorbeeld een conflict tussen een koster en een
kerkeraad, is betrokkenheid van kerkelijke vergaderingen nodig en
nuttig. Alleen zal op de gepaste momenten zo’n vergadering moeten
terugtreden en zich van een oordeel onthouden. Bij dit alles
zullen de mogelijkheden die ons rechtssysteem ons biedt betrokken
moeten worden. We kunnen dan bijvoorbeeld denken aan een (al of
niet) bindend advies of arbitrage.
- Het kan voorkomen dat een bepaalde zaak niet binnen de eigen
kring op een goede en rechtvaardige manier kan worden opgelost,
omdat de daarvoor vereiste capaciteiten in onvoldoende mate
aanwezig zijn. In dat geval moeten we terug naar het
uitgangspunt: de naam van de gemeente van Christus. Het is dan
waarschijnlijk beter de gewone rechtsgang te volgen dan met
gevaar voor een door onkunde of onrechtvaardige uitspraak de naam
van de gemeente van Christus in diskrediet te brengen.
De heer Van Bekkum was t.t.v. het schrijven van dit
artikel bijna afgestudeerd als jurist aan de Rijksuniversiteit te
Groningen.
16 Kaser/Wubbe, a.w., p. 377.
17 Kaser/Wubbe, a.w., p. 378.
18 Misschien is het formula-proces ook wel ontstaan
uit de behoefte geschillen tussen burgers en niet-burgers te
regelen. Zie ook: Kaser/Wubbe, a.w., p. 379/380, Kaser,
Zivillprozessrecht, p. 117, p. 125, Enzyclopädie der
Rechts und Staatswissenschaft, a.w., p. 525, J.E. Spruit,
a.w., p. 32.
19 J.E. Spruit, a.w., nr. 129.
20 Leges Juliae iudidorum privatorum en
publicorum, Kaser/Wubbe, a.w., p. 380, Kaser,
a.w., p. 115.
21 J.H.A. Lokin, Prota, p. 82.
22 Gaius, institutiones, vierde
commentaar.
23 Kaser/Wubbe, a.w., p. 228.
24 Ik volg hier Max Kaser, die in zijn
Zivillprozessrecht ook verdere literatuurverwijzingen
geeft. Kaser, a.w., p. 119 e.v.
25 Ten overvloede moet hierbij nog worden opgemerkt
dat dit niet uitsluit dat het Grieks de voertaal van de
Korintiërs is geweest. Het Romeinse staatsburgerschap impliceert
immers niet dat men ook daadwerkelijk uit Italië afkomstig
was.
26 Enzyclopadie der Rechts und Staatswissenschaft,
a.w., p. 526, J.E. Spruit, a.w., nr. 59, Kaser,
a.w., p. 126.
27 Kaser, a.w., p. 130.
28 Kaser, a.w., p. 127, met
litteratuurverwijzingen.
29 Kaser/Wubbe, a.w., p. 389/390.
30 Formeel waren er drie mogelijkheden. 1. de iudex
privatus, 2. de arbiter en 3 de recuperatores, het college van
particulieren. De nummers 1 en 2 zijn practisch gelijk op wat
minimale verschillen na. Het derde geval deed zich alleen voor in
spoedeisende gevallen waarmee de openbare orde gemoeid was.
Enzyclopädie der Rechts und Staatswissenschaft, a.w., p.
526, Kaser/Wubbe, a.w., p. 390.
31 Enzyclopädie der Rechts und Staatswissenschaft,
a.w., p. 531.
32 Kaser/Wubbe, a.w., p. 389/390, J.H.A.
Lokin, a.w., p. 63.
33 J.H.A. Lokin, a.w., p. 77.
34 Kommentaar op het Nieuwe Testament, dl.
VII, De eerste brief van den apostel Paulus aan de kerk te
Korinthe, door Dr. F.W. Grosheide, Amsterdam (H.A. van
Bottenburg) 1932, p. 192-208; en The International Critical
Commentary, First Epistle to the Corinthians,
Robertson/Plummer, Second Edition, Edinburgh 1914, p.
108-120.
35 Ik volg hier Grosheide niet, die op p. 199 aangeeft
dat het om een bij elkaar brengen van de partijen zou gaan.
Volgens mij ontbreekt de grond voor deze conclusie. Het gebruikte
woord (diakrinai) betekent immers beoordelen, een vonnis
vellen.
36 Het bij elkaar proberen te brengen van partijen
valt volgens mij onder de eerder genoemde uitgangspunten van
onrecht lijden terwille van de naam van de gemeente van Christus
en het elkaar recht doen dan onder de vers 5 genoemde
mogelijkheid. Het tot elkaar brengen van partijen brengt immers
met zich mee dat minimaal één van hen zijn (onverzoenlijke)
standpunt (gedeeltelijk) zal moeten laten varen.
37 Uit de manier waarop Paulus met zijn
staatsburgerschap om is gegaan bleek ook al dat hij het Romeinse
rechtssysteem goed wist te gebruiken.
38 Dit is temeer van belang naarmate zaken verder van
de kerken als instituut afstaan, en dus niet meer zonder meer
onder de bescherming van de in Artikel 2 boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek genoemde eigen rechtssfeer van de kerken
vallen.