De kerken in Synode saamgekomen (II)
Genre: Literatuur, Bladartikel
Wat zouden wij nu hebben, wanneer deze mooie uitdrukking van zoo heerlijk beginsel en ideaal ten volle verwerkelijkt werd? Laat ons, om daarvan eenige voorstelling ons te kunnen vormen, maar blijven bij onze Gereformeerde Kerken in Nederland, dus zonder die in Duitschland en Indië en Zuid-Amerika. Volgens het pasverschenen jaarboek onzer kerken hebben wij in Nederland 759 kerken met 320727 belijdende leden. Wanneer dezen nu allen saamgekomen waren om gemeenschappelijke zaken en verhoudingen dezer kerken naar den Woorde Gods te beslissen en te regelen, dan zouden we naar waarheid en ten volle kunnen zeggen: de Gereformeerde Kerken van Nederland in Synode saamgekomen. Bij de samenkomst te Jeruzalem schijnt ook de geheele gemeente aldaar aanwezig geweest te zijn, en niet alleen de ambtsdragers, Hand. 15: 22, hoewel ook niet bij alle vergaderingen, vs 6; Gal. 2: 2. Maar natuurlijk, lang niet alle geloovigen te Antiochië en op andere plaatsen, waren daar te Jeruzalem.
Reeds toen kon dus niet de geheele gemeente des Heeren samenkomen. En dat kon ook in ons kleine landje niet. Waar zouden een kleine drie honderd duizend menschen kunnen samenkomen om te vergaderen, en hoe zouden dan vruchtbare beraadslagingen mogelijk zijn. Het heerlijke beginsel en ideaal, dat uitgedrukt wordt door de zegswijze „de kerken in Synode saamgekomen” is op aarde, en zelfs in ons land, niet te verwerkelijken.
Maar de Heere heeft aan Zijne gemeente de ambtsdragers
geschonken, en dan bepaald de ouderlingen, bij dezen inbegrepen
de dienaren des Woords, om Zijne kerk te regeeren, op elke plaats
die bepaalde ambtsdragers die bepaalde kerk of gemeente. Niet om
maar te heerschen over die kerken, en allerminst naar eigen wil
en gril, doch om haar te besturen naar Zijn Woord. En ook niet
buiten alle medewerking van de niet in eenig bizonder ambt
staande geloovigen om, doch voor zoover het kan, met hunne
medewerking en gemeenschap en in hunne tegenwoordigheid. Dat kan
Hand 15:22 ons ook leeren. Op de Synode te ’s-Gravenhage in 1891
sprak Dr A. Kuyper, eene vergelijking makende tusschen de Synode
der Hervormde Kerk en die van Nederduitsche Gereformeerde Kerken
destijds, daarom ook: „Er is dit jaar nog eene „Haagsche Synode”
samengeweest; eene wier naam tusschen aanhalingsteekens mag
vermeld. Deze vergadert niet als hier in de ruimte, maar in de
Willemskerk onder een soort verwulf in een enge zaal, waar van
toehoorders geen sprake kan zijn. Dit nu is symbolisch: Slechts
een Bestuur is daar samen; geen kerken. Door kronkelgangen,
waarin men schier den weg niet kan vinden, komt men er. Ware die
„Haagsche Synode” dan ook eene Gereformeerde Synode geweest, ze
zou zulk een vergaderplaats hebben afgewezen, en gevraagd hebben
om een gebouw, waar zij met Gods kinderen kon samen zijn. Maar
juist dat deed zij niet, en meende het best zonder de kinderen
Gods de zaken te kunnen afdoen.
Wij van onzen kant konden daarentegen niet anders dan in een ruim
gebouw vergaderen. „’s Heeren volk moet er bij kunnen zijn.”.
Niet, als zouden wij beter zijn, de zucht toch, om den hiërarch te spelen, schuilt, gelijk ik toegaf, in elks hart. Maar God heeft ons bewaard. Gelijk op de Synode te Jeruzalem is het ook hier gegaan: De gemeente is er van meet af bijgekomen. Dat heeft ons gered. Dat heeft onzen toon hooggehouden en ons bewaard voor hiërarchische velleïteit. Moge die goede geest onder ons waken blijven en elke volgende synode door een steeds klimmend getal van geloovigen worden bijgewoond! Acta, 1891, blz. 132.
Bij de meerdere vergaderingen onzer kerken dus overeenkomstig dezen wensch zoo weinig mogelijk comité vergaderingen en geheime zittingen, en zooveel mogelijk openbaarheid voor de gemeente.
Geen geheimdoenerij, geen bestuur, geen hiërarchie.
Doch wanneer van onze kerken in Nederland alleen maar alle ouderlingen zouden samenkomen, ware dit nog eene zoo talrijke vergadering, dat er niet behoorlijk door beraadslaagd en gewerkt zou kunnen worden. Wij kunnen dat weten aan de „Deputatenvergaderingen”, die wel geschikt zijn om enthousiasme te wekken, maar niet om serieus samen te spreken en te overwegen, degelijk te beoordeelen en met kennis van zaken en rijp beleid te beslissen. En wanneer alle ouderlingen onzer kerken zouden samenkomen, ware dit eene vergadering van denkelijk wel een 3000 à 4000 of nog meer ambtsdragers. Voetius spreekt van kerkeraden-synodes, d.i. kerkelijke vergaderingen, waar de geheele kerkeraden van alle vergaderende kerken zouden samen zijn. Zulke synodes zouden gehouden kunnen worden door eenige kleinere kerken te zamen, b.v. door 10 of 20, of ook door enkele grootere. Of door een paar zeer groote. Maar zoodanige samenkomsten van alle onze Nederlandsche Gereformeerde Kerken door hare volle kerkeraden zijn niet mogelijk, n.l. op die wijze, dat zij zouden kunnen doen, wat door de Synodes gedaan moet worden.
Er is dus iets anders gezocht moeten worden om de kerken in grooten getale, of wanneer zij door afstand te ver van elkander verwijderd zijn, samen te doen handelen. En er is iets anders gevonden. Reeds Antiochiës kerk ging niet in haar geheel naar Jeruzalem, maar zond afgevaardigden, gedeputeerden, Hand. 15: 2. In dien weg is men daarna verder gegaan. De kerken en de meerdere vergaderingen kiezen en zenden uit haar midden ambtsdragers, mannen, die haar vertegenwoordigen, op haren last, in haren naam, naar de meegegeven instructie spreken en handelen. Zoo komen classicale vergaderingen, particuliere synodes, generale synodes, saam. Men zegt dan wel, dat de kerken samengekomen zijn in classisvergadering of synode. Maar in werkelijkheid is dat dan niet het geval. Wij hebben dan slechts vergaderingen van kerken of van meerdere vergaderingen.
Dat verschilt heel wat.
En dat verschil moet door de meerdere kerkelijke vergaderingen ook nimmer uit het oog verloren worden.
De kerken kunnen niet anders, wanneer zij in grooteren getale gemeenschappelijk beraadslagen en besluiten over gemeenschappelijke zaken en onderlinge verhoudingen, dan samenkomen door afgevaardigden. Maar wij moeten niet vergeten, dat dit steeds een gebrekkig of ook zeer gebrekkig samenkomen en samenwerken der kerken is. „De kerken in synode saamgekomen” geeft iets veel beters te kennen, drukt een veel heerlijker beginsel uit, doet een schooner ideaal schitteren. Classicale vergaderingen, en nog meer particuliere, en nog weer meer generale synodes zijn slechts op gebrekkige en zeer gebrekkige wijze vergaderingen van kerken. En eigenlijk zijn zij dat in het geheel niet, doch alleen maar samenkomsten van dezulken, die door kerken of meerdere vergaderingen, afgevaardigd zijn om de kerken te vertegenwoordigen en in haren naam te handelen.
Dat heeft voor die afgevaardigden en voor die meerdere vergaderingen, en voor de kerken, groote beteekenis, en moet door hen en haar wel bedacht worden.
S. GREIJDANUS.