Artikel 14.
Het opzicht van de classicale vergaderingen
De classicale vergadering spreekt, nadat de predikant nogmaals in de gelegenheid is gesteld zich voor de classicale vergadering te rechtvaardigen en de betreffende adviseurs wederom zijn gehoord, uit of zij van oordeel is dat de predikant zich niet meer beweegt in de weg van het belijden van de kerken en daarmee de fundamenten van de kerk aantast.