De grensscheiding tusschen de onderscheidene classen en derzelver
verdeeling in ringen, zullen nader bepaald worden bij het
Ministeriëel Departement voor de zaken van den Hervormden en
andere eerediensten, behalve dien der Rooms Katholijken. Bij de
bepalingen te dien aanzien zal worden in het oog gehouden:
a. Dat de bestaande afdeeling de grondslag der nieuwe
moet zijn, en daarin alleen de noodzakelijke veranderingen
gemaakt worden.
b. Dat geene classe zich meer dan in ééne provincie zal
kunnen uitstrekken.
c. Dat zoo veel mogelijk eene meerdere gelijkheid worde
daargesteld, tusschen de uitgestrektheid, getal van Predikanten,
en aantal gemeenten, behoorende tot de classen van dezelfde
provincie.
d. Dat de ringen zoodanig naar plaatselijke
omstandigheden zijn ingerigt, als meest geschikt is om de
behoorlijke waarneming van den dienst, in vacerende gemeenten te
verzekeren.