Wanneer de dienaren des Goddelijken Woords, ouderlingen of diakenen een openbare grove zonde bedrijven, die der kerk schandelijk of ook bij de overheid strafwaardig is, zullen wel de ouderlingen en diakenen terstond door voorgaand oordeel van de kerkenraad van die en van de naastgelegen gemeente van hun dienst afgezet, maar de dienaren opgeschort worden. Maar of zij geheel van de dienst af te zetten zijn, zal in het oordeel der classis staan.