De dienst der Kerk, haar door Christus opgedragen, is de
verkondiging van het Evangelie door Woord en Sacrament in de
gehele wereld. Met deze wereld geheel zondig door de Wet Gods, is
de Kerk in Christus uit genade geheel gerechtvaardigd door het
geloof alleen en staat zij, vrijgemaakt van de vloek der Wet, in
de vrijheid der kinderen Gods, die haar het recht geeft Zijn
Woord te verkondigen.
De verkondiging der Kerk bestaat in de openbare prediking van het
Evangelie en de bediening van Doop en Avondmaal. Zij roept tot
verheerlijking van God, tot getuigen ook in de dienst der
barmhartigheid aan de naaste.
Deze verkondiging strekt zich uit over de ambtshandelingen van
ordinatie en confirmatie, huwelijksinzegening en begrafenis.
Zij zet zich voort in het bijeenvergaderen en leiden der gemeente
door het Woord, de zorg over de zielen en over de leer, de
onderwijzing in het Woord van God en de onderlinge samenspreking,
welke begrepen is in het Ambt der Sleutelen.
Deze verkondiging is in het bijzonder opgedragen aan hen, die tot
het predikambt geroepen zijn, onder bijstand van allen, die tot
enigerlei dienst gesteld zijn. Op grond van het algemeen
priesterschap der gelovigen zijn alle leden der Kerk mede
verantwoordelijk voor haar getuigenis in woord en daad, opdat
allen wandelen waardig de Heer en hem in alles behagen en
vruchtbaar zijn in goede werken en wassen in de kennis Gods (Col.
1: 10).