Hoofdstuk 3

Het werk van de kerk

III. Herderlijke zorg

Aan schippers kan, met het oog op hun trekkend bestaan, een bewijs van lidmaatschap worden verstrekt, op grond waarvan zij ter plaatse waar zij daartoe het verlangen te kennen geven, toegang kunnen verkrijgen tot het heilig avondmaal.
De kerkeraden worden opgewekt aan schippers onder de leden der gemeente ieder kalenderjaar zulk een bewijs te verstrekken en jaarlijks een ambtelijk bezoek te brengen aan de schippers, ook die tijdelijk ter plaatse blijken te vertoeven en van dit ambtelijk bezoek aantekening te doen op dat bewijs van lidmaatschap alsook een rapport te zenden aan de kerkeraad van hun domicilie.

Dordrecht 1893, art. 189;
’s-Gravenhage 1949, art. 440;
Amsterdam 1967, art. 354

Bij opname van leden in verzorgingstehuizen, bejaardencentra en dergelijke alsook in verpleeginrichtingen behoort het kerkelijk domicilie van dezulken te worden verlegd naar de kerk waaronder de plaats van vestiging ressorteert. De kerk van herkomst kan van geval tot geval nagaan, of, en zo ja, op welke wijze het vroeger bestaande contact nog moet blijven voortbestaan en onderhouden.

Sneek 1969, art. 360

Kerkeraden kunnen aan degenen die naar kerken in het buitenland vertrekken, ten allen tijde een attestatie verstrekken, die dan behoort ingediend te worden bij de kerk in het desbetreffende land, waarmede de Gereformeerde Kerken in Nederland in correspondentie staan dan wel welke in belijdenis en kerkregering aan haar het naast verwant is.
Ten aanzien van attestaties, door kerken in het buitenland afgegeven, zullen de kerkeraden in het aanvaarden ervan op overeenkomstige wijze te werk gaan.
Formulieren voor dit doel, in de Nederlandse zowel als in de Engelse taal opgesteld, zijn verkrijgbaar bij het Algemeen Bureau te Utrecht.
Het is van belang dat door de kerkeraden van het vertrek van gemeenteleden naar het buitenland, onder opgave van de nodige bijzonderheden omtrent henzelf alsook omtrent de datum van vertrek en die van vermoedelijke aankomst en omtrent de plaats van aankomst en het adres in de nieuwe woonplaats, zo spoedig mogelijk aan het Algemeen Bureau te Utrecht bericht wordt gedaan, opdat dit tijdig de desbetreffende kerk in het buitenland ter zake kan verwittigen.

Groningen 1927, art. 161;
Amsterdam 1967, art. 354

Het wordt van belang geacht dat bij het afgeven van attestaties op de attestatie zelf, hetzij op een afzonderlijk erbij gevoegde kaart, aangetekend worden alle gegevens, die voor het bijhouden van de kerkelijke stand van dienst kunnen zijn, zoals naam (in geval van een doopattest ook de namen der ouders), geboortedatum, datum van doopbediening, van aflegging van de belijdenis des geloofs en van huwelijksbevestiging, alsmede het volledige adres.

Utrecht 1943, art. 92;
Apeldoorn 1961, art. 30;
Sneek 1969, art. 57

Elders kerken

Het elders kerken of kerkelijk meeleven met een andere kerk is in de regel voldoende motief voor kerkelijk vermaan. De vraag, of er bepaalde tuchtmaatregelen worden toegepast, is afhankelijk van bijkomende factoren, met name van de motieven waardoor iemand tot het volgen van de bedoelde handelingen wordt bewogen. Maar ten aanzien van degenen die, ondanks herhaald vermaan, in feite de gemeenschap met de Gereformeerde Kerken geheel verbreken door zich bij een andere kerk te voegen, — ook al hebben zij dienomtrent noch mondeling noch schriftelijk enige mededeling gedaan —, kan een kerkeraad niet anders dan constateren dat zij zich aan de gemeenschap der kerk onttrokken hebben.

Sneek 1969, art. 354