Hoofdstuk 5
Artikel 128
Indien een kerkenraad besluit tot het aangaan van een nauwe verbintenis ter plaatse met een van de in lid 1 bedoelde kerken, welke inhoudt het op gelijke voet samen handelen en besluiten ten aanzien van het werk der kerk zoals omschreven in het derde hoofdstuk van deze kerkorde, geheel dan wel in belangrijke mate, zal hij daartoe niet anders overgaan dan na de gemeente erin gekend en erover gehoord te hebben en voorts met inachtneming van de door de generale synode terzake vastgestelde bepalingen.