Deel II: Bijzondere overgangsbepalingen

 

Ordinantie 11

Stichtingen die zijn opgericht of erkend krachtens
- de generale regeling voor de stichtingen, art. 2 en 3 HKO,
- ubp. 103, hoofdstuk II en III GKO,
- alsmede interkerkelijke stichtingen die door zelfstandige onderdelen van de NHK, de GKN en/of de ELK gezamenlijk zijn opgericht,
zijn met ingang van 1 mei 2004 protestantse stichtingen als bedoeld in de generale regeling stichtingen en besloten vennootschappen, art. 1-1. Zij brengen hun statuten zo spoedig mogelijk na die datum doch in elk geval voor 1 januari 2005 in overeenstemming met het in deze generale regeling ten aanzien van stichtingen bepaalde.1


1 Wijziging overgangsbepaling 251, besluit generale synode d.d. 19 april 2012, ingegaan 1 januari 2013.
Uit de opsomming verwijderd, derde lid: - ordening B art. 78a lid 2a, art. 96.3 LKO,